Vakles Formuleren 6.1 en Spelling 7.1

Vakles Formuleren 6.1 en 
Spelling 7.1 
Mavo 2 periode 1
2 oktober 
herhaling leerjaar 1 
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwoo, mavoLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Vakles Formuleren 6.1 en 
Spelling 7.1 
Mavo 2 periode 1
2 oktober 
herhaling leerjaar 1 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welkom 
plattegrond: 

timer
5:00

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onderdelen bespreken
Woordgeslacht: 
Lenny, Yaroslav, Lisandro, Boaz

Hoofdletters: 
Lenny, Boaz

Verwijswoorden .:  
Finn, Yaroslav, Lisandro

Lange en korte klank: 
Tobias, Finn, Yaroslav, Lisandro, Boaz


timer
50:00

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

6.1 b) Woordgeslacht: Lenny, Yaroslav, Lisandro, Boaz
6.1 c) Verwijswoorden: 
Finn, Yaroslav, Lisandro

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

7.1 Hoofdletters: Lenny, Boaz
Lange of korte klank aan het eind van een klankgroep: 
Tobias, Finn, Yaroslav, Lisandro, Boaz

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

6.1 b. Woordgeslacht m/v/o 
Lenny, Yaroslav, Lisandro, Boaz
Zelfstandige naamwoorden: fiets, boom, huis, ... Hiervoor staat het lidwoord:


Het woordgeslacht zoek je op in het woordenboek: Kijk naar de letter die achter het woord staat: dat is het woordgeslacht
de  = mannelijk / m
de = vrouwelijk / v
het = onzijdig / o

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

6.1 b. Woordgeslacht m/v/o -vervolg- 
Lenny, Yaroslav, Lisandro, Boaz
~de~ blik (de; m; meervoud: blikken)
1. oogopslag: een blik werpen op; iem. geen blik waardig keuren (of: gunnen) hem uit minachting niet aankijken
2. uitdrukking van de ogen: een blik van verstandhouding
3. inzicht: een ruime blik

 ~het~ blik (het; o)
1. dun geplet metaal: een speelgoedauto van blik

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het woordgeslacht?
etui (het; o; meervoud: etuis)
1. koker, foedraal, omhulsel: een etui voor schrijfgerei
A
Mannelijk
B
Vrouwelijk
C
Onzijdig

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het woordgeslacht?
kop.te.le.foon (de; m; meervoud: koptelefoons
1. twee door een verende hoofdband verbonden telefoons
A
Mannelijk
B
Vrouwelijk
C
Onzijdig

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

6.1 c.Verwijswoorden 
Finn, Yaroslav, Lisandro
Als je het woordgeslacht weet, kun je het juiste verwijswoord kiezen!


Mannelijk = de                   deze / die
Vrouwelijk = de                  deze / die
Onzijdig = het                     dit / dat

Voorbeelden: 
Ezelsbruggetje:
DE (eindigt op -e) > deze/die (eindigt op -e)
HeT (eindigt op -t) > dit/dat (eindigt op -t)
1.  Meisje (o)                              Het meisje dat daar loopt, is mijn beste vriendin.
2. Pen (v)                                   De pen die ik laatst zocht, heb ik teruggevonden.
3. Laptop (m)                           Deze laptop is stuk.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kies het goede verwijswoord!

De appel ... ik gisteravond at.
A
die
B
dat

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kies het goede verwijswoord!

... klasgenootje heeft gespijbeld.
A
Deze
B
Dit

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kies het goede verwijswoord!

De oplader ... ik laatst kocht, is stuk.
A
die
B
dat

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Daar staat een koffiezetapparaat ............. het niet meer doet.
de
het 
deze
dit
die
dat

Slide 14 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

7.1 Hoofdletters
Lenny, Boaz
  • Begin van een zin. Elke zin begint met een hoofdletter. 
  • Bij (aardrijkskundige) namen: Zuid-Holland, Rotterdam, Franse Alpen
  • Officiële feestdagen: de Tweede Kerstdag, de Eerste Pinksterdag
  • Historische gebeurtenissen: de Tweede Wereldoorlog
  • Instellingen, verenigingen of bedrijven: Mediamarkt, Action, Primark

! Dagen, maanden, seizoenen en windstreken geen hoofdletter.
! Tussenvoegsels in namen geen hoofdletter: Maarten van der Bos, maar wel meneer Van Der Bos. 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mijn naam is Joep van het Hek.
A
juist
B
onjuist

Slide 16 - Quizvraag

uitzondering op regel van hoofdletters:
>> tussenvoegsel van een naam met kleine letter wanneer een ander deel van de naam bekend is.
’s Woensdags ben ik vrij.
A
juist
B
onjuist

Slide 17 - Quizvraag

uitzondering op regel van hoofdletters
>> zin begint met apostrof, tweede woord met een hoofdletter
50 procent is geslaagd voor de toets.
A
juist
B
onjuist

Slide 18 - Quizvraag

uitzondering op regel van hoofdletters
>> zin begint met getal, daarna geen hoofdletter.
Wij gaan op Tweede Paasdag naar de meubelshow in Vlissingen.
A
juist
B
onjuist

Slide 19 - Quizvraag

feestdagen schrijf je met een hoofdletter, afgeleiden niet.
Ben jij gisteren nog bij de action geweest?
A
juist
B
onjuist

Slide 20 - Quizvraag

namen van heilige personen en zaken schrijf je met een hoofdletter, maar christendom, moslim en socialist.
Lange klanken
Tobias, Finn, Yaroslav, Lisandro, Boaz
Lange klank: 
aa
ee
oo
uu 
Hoor je aan het eind van een klankgroep een lange klank, dan haal je een klinker weg! 
raam  -> raa-men   >> ramen
geel    -> gee-le       >> gele
rood    ->  roo-de     >> rode
muur  -> muu-ren  >> muren

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Korte klanken
Tobias, Finn, Yaroslav, Lisandro, Boaz
korte klank: 
a
e
i
o
u
Hoor je aan het eind van een klankgroep een korte klank, dan volgen er twee medeklinkers: 
dam -> da-mmen >> dammen
bel    -> be-llen.      >> bellen
wit    -> wi-tte         >> witte
bos   ->  bo-ssen    >> bossen
lus     -> lu-ssen      >> lussen

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

7.1 Bijvoeglijk naamwoord: 
  • medeklinker verdubbelen  i.v.m. korte klank (wit - witte)


  • klinker verwijderen i.v.m. lange klank (geel - gele)
7.1 Meervouden -en: 
  • medeklinker verdubbeleni.v.m. korte klank  (vis - vissen) 


  • klinker weghalen i.v.m. lange klank  (been - benen) 


Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meervoud van bom.

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Mijn leraar is boos.
Mijn _______ leraar.

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noteer het meervoud van
abrikoos

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noteer het meervoud van
boom

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies