2021 tekst 2 De vlogger is de toekomst van de journalistiek

2021 tekst 2 De vlogger is de toekomst van de journalistiek
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

2021 tekst 2 De vlogger is de toekomst van de journalistiek

Slide 1 - Tekstslide

Vraag 19. Alinea 1 bevat
A
de aanleiding voor het schrijven van de tekst.
B
de probleemstelling die de kern van de tekst vormt.
C
een aanname die in de tekst bestreden wordt.
D
een verklaring voor de titel boven de tekst.

Slide 2 - Quizvraag

Vraag 19

Alinea 1 bevat de probleemstelling die de kern van de tekst vormt. 

Slide 3 - Tekstslide

Opdracht 20 - 1 punt 
In de regels 31 tot en met 35 lijkt sprake te zijn van een bewuste
woordkeuze: een verandering in het journalistieke veld wordt geplaatst naast een verandering van het journalistieke veld.
Leg uit in welk opzicht de journalistiek is veranderd door de verandering in het journalistieke veld, volgens alinea 3.
Geef antwoord in een of meer volledige zinnen en gebruik voor je antwoord niet meer dan 25 woorden.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Vraag 20 - 1 punt
Bij de verandering in het journalistieke veld kwam er een ander medium, namelijk televisie, dat het publiek anders bespeelde. / kwam er een ander medium, namelijk televisie, waardoor opnieuw om de aandacht van het publiek gestreden moest worden. / Het veld bleef hetzelfde, maar de invulling werd anders.

 Maximumlengte van het antwoord: 25 woorden.
 Beoordeel de spelling en grammatica. 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Opdracht 21 - 1 punt 
In de regels 31 tot en met 35 lijkt sprake te zijn van een bewuste
woordkeuze: een verandering in het journalistieke veld wordt geplaatst naast een verandering van het journalistieke veld.
Leg uit in welk opzicht de journalistiek is veranderd door de verandering van het journalistieke veld, volgens alinea 3.
Geef antwoord in een of meer volledige zinnen en gebruik voor je antwoord niet meer dan 20 woorden.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Vraag 21 - 1 punt
Het is niet duidelijk hoe het journalistieke veld eruitziet / of het
journalistieke veld nog wel bestaat (en hoe het afgebakend moet worden). / Nieuwsbrengers zijn onafhankelijk van de gevestigde media. / De groep die het vroeger voor het zeggen had, heeft minder macht gekregen.
 Maximumlengte van het antwoord: 20 woorden.
 Beoordeel de spelling en grammatica

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Vraag 22 - 2 punten
In de alinea’s 4 en 5 worden negatieve gevolgen van digitalisering voor de
journalistiek beschreven. Hieronder staan vijf omschrijvingen.

1 De verdringing van de traditionele media zal de samenleving ernstige schade toebrengen.
2 Het aantal traditionele media neemt af doordat consumenten kiezen voor nieuwe media.
3 Het nieuws op digitale media valt nauwelijks meer te controleren door de monopoliepositie van een kleine groep.
4 Omdat nieuwe media commerciële ondernemingen zijn, zal de kwaliteit van de journalistiek afnemen.
5 Voor traditionele media en hun consumenten wordt het moeilijker om elkaar te bereiken. 

Slide 12 - Tekstslide

Vraag 22 - 2 punten 
Welke twee van de bovenstaande omschrijvingen geven het best de negatieve gevolgen weer die in de alinea’s 4 en 5 beschreven worden?
Noteer alleen de nummers van je antwoord. 

Slide 13 - Tekstslide

1
twee negatieve gevolgen in alinea's 4 en 5
2
3
4
5

Slide 14 - Sleepvraag

Vraag 22 - 2 punten
In de alinea’s 4 en 5 worden negatieve gevolgen van digitalisering voor de
journalistiek beschreven. Hieronder staan vijf omschrijvingen.

1 De verdringing van de traditionele media zal de samenleving ernstige schade toebrengen.
2 Het aantal traditionele media neemt af doordat consumenten kiezen voor nieuwe media.
3 Het nieuws op digitale media valt nauwelijks meer te controleren door de monopoliepositie van een kleine groep.
4 Omdat nieuwe media commerciële ondernemingen zijn, zal de kwaliteit van de journalistiek afnemen.
5 Voor traditionele media en hun consumenten wordt het moeilijker om elkaar te bereiken. 

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Vraag 23 - 1 punt
In tekst 2 worden “journalisten en niet-journalisten” met elkaar vergeleken. (regels 111-112).
 Wie worden in tekst 2 bedoeld met de journalisten en wie met de niet-journalisten?
Geef antwoord in een of meer volledige zinnen. 

Slide 17 - Tekstslide

Vraag 23 - 1 punt
Journalisten zijn de traditionele/ouderwetse journalisten / hebben een journalistieke opleiding gehad.
Niet-journalisten zijn de moderne journalisten/de vloggers (die geen journalistieke opleiding hebben gehad).
Of: Hiermee worden bedoeld journalisten van traditionele media versus journalisten van nieuwe media.
 Beoordeel de spelling en grammatica.

Slide 18 - Tekstslide

Vraag 24 - 1 punt
In tekst 2 worden “journalisten en niet-journalisten” met elkaar vergeleken. (regels 111-112).
Welk kenmerk delen deze journalisten en niet-journalisten, volgens tekst 2?
Geef antwoord in een of meer volledige zinnen. 

Slide 19 - Tekstslide

Vraag 24 - 1 punt
 Ze hebben beiden de behoefte om de wereld te vertellen wat de wereld moet weten over de wereld / om de werkelijkheid te verslaan / om nieuws, meningen en verhalen uit te wisselen. 
 
 Beoordeel de spelling en grammatica.

Slide 20 - Tekstslide

Vraag 25 - 1 punt
“In die samenwerking zal nieuwe, krachtige journalistiek ontstaan.” (regels 201-203)
 Leg uit wat die samenwerking concreet zal inhouden.
Geef antwoord in een of meer volledige zinnen en gebruik voor je antwoord niet meer dan 25 woorden. 

Slide 21 - Tekstslide

Vraag 25 - 1 punt
De traditionele journalist zorgt voor een ‘gedegen’/professionele/ zorgvuldige benadering en de moderne journalist zorgt voor het onderwerp van de journalistiek. / Sommigen zorgen voor de journalistieke zorgvuldigheid en anderen zorgen voor de weg naar de verhalen. 

Slide 22 - Tekstslide

Vraag 26 - 1 punt
De tekst begint met de vraag: “Zullen mijn kinderen nog weten wat een
journalist is?” (regels 1-2) 
Welk antwoord op die vraag kan uit tekst 2 afgeleid worden?

A Ja, maar de definitie van het begrip ‘journalist’ moet dan wel behoorlijk worden verruimd.
B Ja, want de journalistiek mag zich dan ontwikkelen, de journalisten zelf veranderen niet mee.
C Nee, maar dankzij vloggers en sociale media zal het begrip ‘journalistiek’ wel voortbestaan.
D Nee, want de journalistiek zal in de toekomst niet meer voorbehouden zijn aan journalisten.

Slide 23 - Tekstslide

Vraag 26
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 24 - Quizvraag

Vraag 26 - 1 punt
De tekst begint met de vraag: “Zullen mijn kinderen nog weten wat een
journalist is?” (regels 1-2) 
Welk antwoord op die vraag kan uit tekst 2 afgeleid worden?

A Ja, maar de definitie van het begrip ‘journalist’ moet dan wel behoorlijk worden verruimd.
B Ja, want de journalistiek mag zich dan ontwikkelen, de journalisten zelf veranderen niet mee.
C Nee, maar dankzij vloggers en sociale media zal het begrip ‘journalistiek’ wel voortbestaan.
D Nee, want de journalistiek zal in de toekomst niet meer voorbehouden zijn aan journalisten.

Slide 25 - Tekstslide

Vraag 27 - 2 punten
Welke omschrijving verwoordt het best wat de hoofdgedachte is van tekst 2?

A Als vloggers de wetten van de traditionele journalistiek gaan respecteren, is er niets op tegen om ook zulke nieuwe journalisten tot het journalistieke veld te rekenen.
B Het is maar de vraag of het journalistieke veld nog af te bakenen is, aangezien steeds meer zelfbenoemde journalisten de traditionele journalistiek langzaamaan verdringen.
C Het journalistieke veld is aan het veranderen, maar als traditionele en nieuwe journalisten meer met elkaar gaan samenwerken, zal de journalistiek aan kwaliteit winnen.
D Vloggers tonen aan dat de journalistiek gebaat is bij verandering, maar traditionele journalisten hebben er moeite mee hun ideeën over het journalistieke veld los te laten.

Slide 26 - Tekstslide

Vraag 27
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 27 - Quizvraag

Vraag 27 - 2 punten
Welke omschrijving verwoordt het best wat de hoofdgedachte is van tekst 2?

A Als vloggers de wetten van de traditionele journalistiek gaan respecteren, is er niets op tegen om ook zulke nieuwe journalisten tot het journalistieke veld te rekenen.
B Het is maar de vraag of het journalistieke veld nog af te bakenen is, aangezien steeds meer zelfbenoemde journalisten de traditionele journalistiek langzaamaan verdringen.
C Het journalistieke veld is aan het veranderen, maar als traditionele en nieuwe journalisten meer met elkaar gaan samenwerken, zal de journalistiek aan kwaliteit winnen.
D Vloggers tonen aan dat de journalistiek gebaat is bij verandering, maar traditionele journalisten hebben er moeite mee hun ideeën over het journalistieke veld los te laten.

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

28. Hoe is de toon van tekst 2 ten opzichte van de toekomst van de journalistiek het best te omschrijven?
De toon is over het algemeen
A
kritisch.
B
lovend.
C
neutraal.
D
optimistisch.

Slide 30 - Quizvraag