NED les 2. Thema 2. Geld Hoofdstuk 2. Luisteren

Welkom bij de onlineles NED
Wat gaan we doen vandaag?
  • Presentie
  • Vorige les
  • Theorie 
  • Maak nu! 
  • Maatwerk
  • Volgende les
  • Evaluatie
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij de onlineles NED
Wat gaan we doen vandaag?
  • Presentie
  • Vorige les
  • Theorie 
  • Maak nu! 
  • Maatwerk
  • Volgende les
  • Evaluatie

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel 
Na deze les weet je:
  • Hoe je intensief naar een tekst moet luisteren
  • Hoe je aantekeningen en een samenvatting maakt
  • Hoe je het stappenplan intensief luisteren gebruikt
  • Wat een werkwoord is
  • Hoe je een werkwoord vervoegd in de TT/VT/VTT

Slide 3 - Tekstslide

Wat weet je nog van vorige les?

Slide 4 - Open vraag

Vorige les

Slide 5 - Tekstslide

Theorie 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Maak nu!
Opdracht 17 op blz. 185/186

Slide 13 - Tekstslide

Maatwerk 
Werkwoordspelling       (WWS)
Spelling                               (Sp)
Stijl                                        (St)
Grammatica                      (Gram)

Vandaag WWS!

Slide 14 - Tekstslide

Wat weet je nog over WWS?

Slide 15 - Woordweb

WWS 
WWS gaat over het vervoegen van werkwoorden, dat gaat zo:
EV                                          MV
ik                                            wij
je/jij                                       jullie
hij/zij/het                           zij

Slide 16 - Tekstslide

Wat is een werkwoord?

Slide 17 - Woordweb

Infinitief (hele werkwoord)
De infinitief is een werkwoordsvorm. Je schrijft het hele werkwoord, zoals dat in een woordenboek staat.


De infinitief staat altijd samen met een hulpwerkwoord in de zin. Vaak staat er te of aan het voor de infinitief.

Ik heb je nooit willen kwetsen.
De baby ligt te slapen.
Hij is aan het tennissen.

Slide 18 - Tekstslide

Stam

Om een werkwoord te vervoegen, moet je weten wat de stam van het werkwoord is. Je vindt de stam door -n of -en van het hele werkwoord af te halen:
werken > werk
vinden > vind
doen > doe

Slide 19 - Tekstslide

Let op!
Soms verandert de klank als je -(e)n van het werkwoord afhaalt. Dan verdubbel je de klinker, zodat de klank hetzelfde blijft:
raden > raad (niet rad)
boren > boor (niet bor)

Verder eindigt een stam nooit op een -v, een -z of een dubbele medeklinker:
leven > leef (niet leev)
lezen > lees (niet leez)
hebben > heb (niet hebb)

Slide 20 - Tekstslide

Sterke werkwoorden

Een sterk werkwoord krijgt in de verleden tijd een andere klank dan in de tegenwoordige tijd:

blijven - bleef - bleven
bedriegen - bedroog - bedrogen
Voor het vervoegen zijn er geen regels.

Slide 21 - Tekstslide

Voltooid deelwoord 
Je gebruikt de regel van het TaXiKoFSCHiP ook bij het vormen van een voltooid deelwoord van een zwak werkwoord:


1. Neem het hele werkwoord en haal daar -en vanaf.
2. Is de laatste letter van dit nieuwe woord een medeklinker uit het woord TaXiKoFSCHiP?
Ja > ge + stam + -t
Nee > ge + stam + -d


Hopen - en > hop. hop eindigt op een p. De p zit in TaXiKoFSCHiP, dus je schrijft -t:
Ik heb gehoopt.
Halen - en > hal. hal eindigt op een l. De l zit niet in TaXiKoFSCHiP, dus je schrijft -d:
Ik heb gehaald.

Slide 22 - Tekstslide

Werkwoord als bijvoeglijk naamwoord 
Een werkwoord kan bijvoeglijk gebruikt worden. Het is dan een bijvoeglijk naamwoord geworden. Het wordt net zo verbogen als andere bijvoeglijke naamwoorden:
de foto is groot → de grote foto
de foto is vergroot → de vergrote foto
werkwoord verleden tijd voltooid deelwoord bijvoeglijk naamwoord
haten hij haatte hij heeft de man gehaat de gehate man
vergroten hij vergrootte de foto hij heeft de foto vergroot de vergrote foto

Slide 23 - Tekstslide

Zwakke werkwoorden 
Zwakke werkwoorden zijn werkwoorden die in de verleden tijd 'de' of 'te' achter de stam krijgen:

branden → brandde → gebrand
missen → miste → gemist

Slide 24 - Tekstslide

Stappenplan in het kort

Slide 25 - Tekstslide

Vervoeg het ww werken in de TT

Slide 26 - Open vraag

Vervoeg nu 3 (andere) werkwoorden naar keuze
1x TT, 1x VT, 1x VTT
Fietsen: ik fiets, jij fietst, hij fietst, wij/jullie/zij fietsen
Werken: ik/jij/hij werkte, wij/jullie/zij werkten
Beloven: ik heb dat beloofd

Slide 27 - Open vraag

Slide 28 - Tekstslide

Volgende les

Slide 29 - Tekstslide

Lesdoel bereikt?
En...... weet je nu:
Hoe je intensief naar een tekst moet luisteren
?
Hoe je aantekeningen en een samenvatting maakt?
Hoe je het stappenplan intensief luisteren gebruikt
?
Wat een werkwoord is
?
Hoe je een werkwoord vervoegd in de TT/VT/VTT?
Ja? Mooi! Goed gewerkt en opgelet!
Nee? oefen dan vooral nog in je LWA en/of in Starttaalonline 1F WWS!!!!
Heb je vragen of kom je we niet uit? App/mail mij: 06-48232723 /s.vos@vistacollege.nl

Slide 30 - Tekstslide

Evaluatie

Slide 31 - Tekstslide

Wat vind je van deze les? Heb je iets gemist, zou je graag iets anders willen? Of wat je maar kwijt wilt aan mij ;-)

Slide 32 - Open vraag