Week 14 - herhaling werkwoordspelling

Welkom
woensdag 5 april
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1,3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom
woensdag 5 april

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
  • Toets bespreken - volgende week
  • Week 21 (de week van 22 mei) boektoets 3!
  •  Uitleg werkwoordspelling
  • Boekje werkwoordspelling
  • Cijfer werkwoordspelling periode 4
  • Uitdelen oude toetsen
  • Oefenen

Slide 2 - Tekstslide

Werkwoordspelling - pvtt
vorm?
Vb
Ik
ikvorm
beklad
je/jij
ikvorm + t
bekladt
hij/zij/het
ikvorm + t
bekladt
wij
hele ww
bekladden

Slide 3 - Tekstslide

Werkwoordspelling - pvtt
1 uitzondering:
je/jij achter de pv -> ikvorm

Beklad jij die muur ook!
Bekladt je vriend die muur ook!

Slide 4 - Tekstslide

Werkwoordspelling - pvvt
Sterke werkwoorden: veranderen van klank (lopen - liepen)
Zwakke werkwoorden: - te(n) of - de(n)

Stam: hele ww - en (gelov)
ikvorm: wat je ervan maakt als je het in de zin zet met 'ik' (geloof)


Slide 5 - Tekstslide

Zwakke werkwoorden - pvvt
  1. Hele ww - en
  2. Laatste letter stam -> TaXiKoFSCHiP -> - te(n)
  3. Laatste letter niet in TaXiKoFSCHiP -> - de (n) 

dwalen
dwal
dwaalde(n)

Slide 6 - Tekstslide

Die speler (verbazen) iedereen en scoorde! (vt)

Slide 7 - Open vraag

(worden) je moeder volgend jaar 50?

Slide 8 - Open vraag

Voltooid deelwoord
  • Er staan meerdere werkwoorden in de zin
  • Staat bijna altijd achterin de zin
  • Gebruik dezelfde regel als zwakke werkwoorden in de verleden tijd 

Slide 9 - Tekstslide

Zijn gezondheid is enorm (verbeteren)

Slide 10 - Open vraag

Mijn zus (bereiden) alles heel goed voor als ze (verhuizen) (tt)

Slide 11 - Open vraag

Onvoltooid deelwoord
Hele werkwoord + d

Huilend, lopend, vallend, zuchtend, zittend, etc

Slide 12 - Tekstslide

Deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord
Soms kun je van het voltooid deelwoord, of het onvoltooid deelwoord een bijvoeglijk naamwoord maken. Je kunt dit zien doordat dit woord dan voor een zelfstandig naamwoord staat.
Hier is de regel: zo kort mogelijk opschrijven als de uitspraak het toelaat.
De vergrote foto, maar het bekladde behang

Slide 13 - Tekstslide

Aanpak
  1. Is  dit een samengestelde zin? (= meerdere pv in de zin. Dit check je door de zin in een andere tijd te zetten. Ww die veranderen => pv).
  2. Wat voor soort woord moet ik vervoegen (pv, vd, td, bn)
  3. In welke tijd staat de zin? Kan de zin zowel vt als tt zijn? Dan gebruik je altijd de tt!
  4. Is het enkelvoud of meervoud?

Slide 14 - Tekstslide

De opnieuw (bekleden) bank (worden) morgen (afleveren)

Slide 15 - Open vraag

Het (gebeuren) Wim elke dag; hij (struikelen) over het losse stuk vloerbedekking

Slide 16 - Open vraag

De hele buurt rook naar (verbranden) autobanden. Hoe schrijf je het en om welke vorm gaat het?
A
verbrandde, bn
B
verbrande, bn
C
verbrandde, pvvt
D
verbrande, pvvt

Slide 17 - Quizvraag

Gisteren (verwachten) ik een mailtje van mijn tante uit Aruba.
A
verwachtte, bn
B
verwachte, bn
C
verwachtte, pvvt
D
verwachte, pvvt

Slide 18 - Quizvraag

Maak een zin met het ww 'besteden' waarin het als pvvt voorkomt

Slide 19 - Open vraag

Boekje werkwoordspelling
  • De komende weken gebruiken om te oefenen tot aan de toetsweek.
  • Neem het elke les mee. Misschien oefenen we tussendoor een pagina! (kluisje?)
  • Zelf nakijken d.m.v. nakijkbladen. 
  • Er zijn nog veel meer oefeningen!

Slide 20 - Tekstslide