Taalvaardigheid Les 1

Taalvaardigheid Les 1
- Wat gaan we doen in deze uurtjes?
- Hoe gaan we dat doen?
- Wat moet je meenemen?
- En waarom doen we dit eigenlijk?

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Taalvaardigheid Les 1
- Wat gaan we doen in deze uurtjes?
- Hoe gaan we dat doen?
- Wat moet je meenemen?
- En waarom doen we dit eigenlijk?

Slide 1 - Tekstslide

"Bij een toetsvraag weet ik niet precies wat er bedoeld wordt met de vraag"
A
Klopt vaak
B
Klopt soms
C
Is nooit zo

Slide 2 - Quizvraag

"Bij woordjes leren voor vreemde talen weet ik niet wat de Nederlandse vertaling eigenlijk betekent"
A
Klopt vaak
B
Klopt soms
C
Is nooit zo

Slide 3 - Quizvraag

Stel jezelf voor in een paar zinnen. Gebruik hierin twee van deze drie woorden:
relatief // nagenoeg // factor

Slide 4 - Open vraag

Waar denk je aan bij het woord
'relatief'

Slide 5 - Woordweb

re·la·tief (bijvoeglijk naamwoord, bijwoord)
betrekkelijk, vergeleken met iets anders (tegenstelling: absoluut): de relatieve waarde van de cijfers; relatief veilig
na·ge·noeg (bijwoord)
zo goed als; = bijna: de kas is nagenoeg leeg
fac·tor (de; m; meervoud: factoren)
omstandigheid die invloed op iets uitoefent

Slide 6 - Tekstslide

Lees de teksten over schoolfoto's.
Van welke woorden uit de tekst ken je de betekenis niet?

Slide 7 - Open vraag

Maak een zin met het woord 'inwilligen' erin (je mag het vervoegen)

Slide 8 - Open vraag

Wat betekent 'uit eigen beweging'?

Slide 9 - Open vraag

Wat zijn 'onvolkomenheden'?

Slide 10 - Open vraag

Maak een zin met de woorden 'ideaal' en 'gemanipuleerd' erin.

Slide 11 - Open vraag

Maak een zin met de woorden 'gespecialiseerd' en 'cosmetisch' erin (je mag er 'cosmetische' van maken)

Slide 12 - Open vraag

Geef een synoniem van 'giswerk'

Slide 13 - Open vraag

Wat wordt hier bedoeld met individualistisch?

Slide 14 - Open vraag

gespecialiseerd
giswerk
manipuleren
inwilligen
reduceren
onvolkomenheden

Slide 15 - Sleepvraag

Noem één woord dat je nog niet kende en dat je vandaag geleerd hebt.

Slide 16 - Open vraag