Literatuur 2 fictie & werkelijkheid

Literatuur 2 
fictie & werkelijkheid
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Literatuur 2 
fictie & werkelijkheid

Slide 1 - Tekstslide

Programma
-Opdrachten controleren + nakijken
10 min
-Herhalen literatuur paragraaf 1
10 min
-Fictie & werkelijkheid
20 min
-Zelfstandig oefenen


35 min


Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Wat behandelen we vandaag?

  • Je weet wat de verschillen en overeenkomsten tussen fictie en werkelijkheid zijn;
  • Je kan verschillen en overeenkomsten tussen fictie en werkelijkheid herkennen en verklaren;
  • Je kan uitleggen hoe de relaties tussen fictie en werkelijkheid bij verschillende (literaire) tekstvormen is uitgewerkt;
  • Je kan zelf onderzoek doen naar de relatie tussen fictie en werkelijkheid en daarover verslag uitbrengen. 

Slide 3 - Tekstslide

Huiswerk controleren + nakijken
In Classroom staat een mapje met de titel "antwoorden". 
In dat mapje zie je de antwoorden van de gemaakte opdrachten van vorige week. 
Kijk zelf je werk (goed) na. 

Slide 4 - Tekstslide

Wat is literatuur?

Slide 5 - Open vraag

Wat is het verschil tussen functionele en literaire communicatie?

Slide 6 - Open vraag

Welke leesmanieren ken je nog?

Slide 7 - Woordweb

Leesmanieren
Belevend lezen --> lekker ontspannen.
Herkennend lezen --> lezen over personages en gebeurtenissen waar je je mee kunt identificeren. 
Reflecterend lezen --> om op nieuwe ideeën te komen en aan het denken wilt worden gezet.
Interpreterend lezen --> als je op zoek gaat naar een diepere betekenislaag en wilt weten hoe een verhaal in elkaar zit.
Letterkundig lezen --> als je het boek wilt leren begrijpen vanuit de historische context en belangstelling hebt voor de bedoelingen en literatuuropvattingen. 
Met meer ervaring kun je deze manieren combineren. 
Bepaalde teksten vragen bepaalde leesmanieren. 

Slide 8 - Tekstslide

Fictie en werkelijkheid
Lees mee blz 134-135
Autobiografische roman --> boek over heftige, waargebeurde gebeurtenissen uit het leven van de schrijver.
Alter ego -->  schrijvers onder een andere naam. 
Autofictie --> verhalen waarin de schrijver zelf de hoofdpersoon van zijn boek is. 
Biografie --> een boek over een bekend persoon, niet geschreven door de bekende persoon zelf. 

Slide 9 - Tekstslide

Toepassing
De grens tussen fictie en non-fictie is moeilijk te trekken. Waarom is dit zo?

Wat is de overeenkomst en wat het verschil tussen autobiografie en autofictie?

Slide 10 - Tekstslide

Oefeningen
Wie?
Zelfstandig.
Wat?
Literatuur paragraaf 2 fictie en werkelijkheid, opdracht 3, 4, 6 en 7. 
Hoe?
Oefenboek blz 136-137.
Handboek blz 135-136.
Hulp?
Docent.
Tijd?
Tot 14:40.
Uitkomst?
Je beheerst de leerdoelen.
Klaar?
Opdrachten van gisteren.

Slide 11 - Tekstslide

Welke leerdoelen beheers je nu?
Deze leerdoelen beheers ik nu al
Deze leerdoelen beheers ik nog niet. Dus ga ik hier nog mee verder oefenen/lezen. Anders vraag ik hulp aan de docent.
Je weet wat de verschillen en overeenkomsten tussen fictie en werkelijkheid zijn.

Je kan verschillen en overeenkomsten tussen fictie en werkelijkheid herkennen en verklaren.
Je kan zelf onderzoek doen naar de relatie tussen fictie en werkelijkheid en daarover verslag uitbrengen. 
Je kan uitleggen hoe de relaties tussen fictie en werkelijkheid bij verschillende (literaire) tekstvormen is uitgewerkt.

Slide 12 - Sleepvraag