Spelling en formuleren les 8: Trappen van vergelijking

Welkom klas 1hv
Volg het stappenplan, we maken er een goede les van.
Stap 1: Doe de telefoon in de telefoontas.
Stap 2: Pak je schrift, boek en laptop.
Stap 3: Log in bij LessonUp met je eigen naam.
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom klas 1hv
Volg het stappenplan, we maken er een goede les van.
Stap 1: Doe de telefoon in de telefoontas.
Stap 2: Pak je schrift, boek en laptop.
Stap 3: Log in bij LessonUp met je eigen naam.

Slide 1 - Tekstslide

Vul in: Mijn broer is beter dan/als ik/mij.

Slide 2 - Open vraag

Wat ga je doen?
Leerdoel: Ik kan de trappen van vergelijking correct gebruiken in combinatie met als en dan.
Hoe bereik je dit doel?
  • Startopdracht
  • Uitleg trappen van vergelijking
  • Oefenen
  • Huiswerk: online opdracht 1, 2, 3 en 5 (boek is blz. 152-153)
  • Afsluiting

Slide 3 - Tekstslide

Startopdracht: Wat is het verschil tussen de volgende twee zinnen:
1. Wiskunde is makkelijker dan je denkt.
2. Wiskunde is makkelijker als je denkt.

Slide 4 - Open vraag

Trappen van vergelijking
Er zijn drie trappen van vergelijking
1. Stellende trap: Voorbeeld: hard.  (dit is altijd een bijvoeglijk naamwoord)
2. Vergrotende trap: Eindigt vaak op -er. Voorbeeld: harder.
3. Overtreffende trap: Eindigt vaak op -st. Er staat vaak het lidwoord 'het' voor.

Slide 5 - Tekstslide

Uitzonderingen
  • Eindigt de stellende trap op -r: Dan krijgt het in de vergrotende trap -der ---> Zwaar, zwaarder.
  • Eindigt de stellende trap op -s: Dan krijgt de overtreffende trap -t --> boos, bozer, boost.
  •  Eindigt de stellende trap op -st: Dan krijgt de overtreffende trap 'meest' ervoor: woest, woester, meest woest.
  • De volgende woorden hebben een afwijking: Goed, beter, best - Graag, liever, liefst - Veel, meer, meest - Weinig, minder, minst

Slide 6 - Tekstslide

Als mij, dan ik?
Als/dan-regel:  
* Als: na de stellende trap en gelijkwaardig
Ik ben even groot als jij.
Het is tien keer zo veel als dat er staat.
* Dan: Na de vergrotende trap
Hij is groter dan ik

Mij/ik, jij/jou, zij/haar, hij/hem,  wij/ons, hen/zij
Maak de zin langer door er een werkwoord achter te plakken
Hij is groter dan ik (ben)

Slide 7 - Tekstslide

Wat zijn de trappen van vergelijking van: handig

Slide 8 - Open vraag

Trappen van vergelijking
vast

Slide 9 - Open vraag

Trappen van vergelijking: mooi

Slide 10 - Open vraag

Wat zijn de trappen van vergelijking van:
graag

Slide 11 - Open vraag

Huiswerk
Maken online: 1hvf: Trappen van vergelijking: opdracht 1, 2, 3 en 5.
Lukt het niet online dan in je boek: blz. 152+153 opdracht 1, 2, 3 en 5.

Je werkt fluisterend aan de opdrachten.
Klaar: Bezig voor een ander vak.

Slide 12 - Tekstslide

Vul in: Nederlanders gaan vaker op vakantie als / dan Spanjaarden.

Slide 13 - Open vraag