Soorten examenvragen III

Herzlich Willkommen!
Mavo 4

1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 32 slides, met tekstslides en 5 videos.

Onderdelen in deze les

Herzlich Willkommen!
Mavo 4

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Tip 1
 Niet meteen naar de antwoorden kijken, maar eerst een stukje voor en na het “gat” lezen en voor jezelf in het Nederlands vertalen. Terwijl je het stukje in het Nederlands leest je afvragen wat je in het Nederlands hier in zou vullen. Dan pas naar de antwoordopties kijken en beslissen wat past.

Slide 5 - Tekstslide

Tip 2
Kun je er iets voor leren?

 
Ja, signaalwoorden en typische tekstwoorden (zoals weil, während, trotz enz.) en tekstzinnen (Was geht aus diesem Absatz hervor).

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Slide 8 - Video

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Slide 14 - Tekstslide

Tip 1
Schrijf leesbaar.

Misschien kan je docent je handschrift wel aardig lezen, dat wil nog niet zeggen dat de tweede corrector (= docent van andere school die het examenwerk ook nakijkt) dat kan. Wat onleesbaar is, is fout.

Slide 15 - Tekstslide

Tip 2
De vraag zorgvuldig lezen.

Als er bijvoorbeeld gevraagd wordt, “hoeveel argumenten er in een alinea genoemd worden”, moet je dus een getal opschrijven en niet de argumenten zelf! Zorgvuldigheid dus!

Slide 16 - Tekstslide

Tip 3
De open vragen in het Nederlands beantwoorden, tenzij er staat “citeer”
Alleen dan moet je iets letterlijk uit de tekst overnemen, zonder te vertalen.

Slide 17 - Tekstslide

Tip 4
Kijk uit met een stukje Duits citeren in je Nederlandse antwoord.

Als je bijvoorbeeld schrijft “De ‘Bildungspolitiker’ zijn het er niet mee eens.” lijkt het alsof je niet weet wat het woord Bildungspolitiker betekent en het dan maar tussen aanhalingstekens overneemt. Je antwoord moet daardoor fout gerekend worden: Het is niet duidelijk wat je nu wel of niet begrijpt.

Slide 18 - Tekstslide

Tip 5
Als er staat “wat wordt er bedoeld met xxxxxx” is het NIET de bedoeling dat je volstaat met xxxxxx te vertalen en het daar bij te laten.
 
Je zult het even moeten uitleggen, wat het betekent in de samenhang van de tekst.

Slide 19 - Tekstslide

Tip 6
Pas op met vage verwijzingen als “ze”of “het” enz.
 
Schrijf dus niet als antwoord “Ze zijn het er niet mee eens!” (Wie dan? Waarmee?). Of: “Het is een goed idee” (wàt is een goed idee?). 
Wees concreet!

Slide 20 - Tekstslide

Tip 7
Ga niet “zwammen” als je één antwoord (bijv. één argument) moet geven.
Vaak staat er in de nakijk-instructie voor de docent dat hij/zij alleen het eerstgegeven antwoord-item moet nakijken. Als jij dus met een heel verhaal komt, waarin het goede antwoord ergens in het midden of aan het eind staat heb je pech. Dit is dus duidelijk anders dan vakken als economie, aardrijkskunde of maatschappijleer!

Slide 21 - Tekstslide

Tip 8
Schrijf geen dingen tussen haakjes in of achter je antwoord.

 
Bijvoorbeeld: “De politici (auteurs) zijn het eens met deze analyse (meestal).” Gaat het nu om politici of auteurs? Zijn ze het nu eens of niet? Vaak spreek je je eigen antwoord tegen door wat je tussen haakjes zegt. Logisch, want je twijfelt vaak. Maar bij het antwoorden moet je een keuze maken en er geen meerkeuze-vraag van maken voor degene die het moet nakijken!

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Tip 1
Meestal zijn er van de antwoorden een paar klinkklare onzin en de andere lijken erg op elkaar.
Om je te misleiden, staat er soms ook een antwoord in, dat lijkt op iets wat in de tekst staat, maar juist het tegendeel is van de vraag.

Slide 24 - Tekstslide

Tip 2
Om je te misleiden, staat er soms ook een antwoord in, dat lijkt op iets wat in de tekst staat, maar juist het tegendeel is van de vraag.

Slide 25 - Tekstslide

Tip 3
Meestal is “wegstrepen” en telkens heen en weer kijken tussen tekst en vraag de manier.

Slide 26 - Tekstslide

Tip 4
Lees niet meteen de antwoordopties, maar probeer in gedachten eerst zelf het antwoord zelf te bedenken. Dat zorgt er voor dat je minder snel een antwoord kiest alleen omdat je die ene antwoordoptie zo logisch vindt klinken of goed begrijpt.

Slide 27 - Tekstslide

Tip 5
Vaak staan er in de antwoordopties dingen die op zich best kloppen, maar die niet het antwoord op de vraag zijn.

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

Slide 30 - Link

Rest van het jaar...
1. Wist je dat?  Laatste tips
2. Afsluitende video waarin alles nog eens herhaald wordt
3. Examens oefenen, oefenen en oefenen....leeskilometers maken

Slide 31 - Tekstslide

Afsluiting

Slide 32 - Tekstslide