Cours du jeudi 18 mars T1A

• Frans
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Bonjour classe T1A - Jeudi 18 mars

Huisregels

Je hebt je boek, een schrift en een pen bij de hand

Houd je webcam aan

Demp je microfoon

Chat niet! Vragen? Gebruik het handje

Je gaat een quiz maken dus log in op Lessonup.app!

Prêt? On y va!

Leerdoelen

Ik heb mij goed voorbereid op de eindtoets van periode 3

Eindtoets chapitre 3

Tijd: 60 min Weging: 2 Wat moet ik hiervoor kunnen?

- Vocabulaire et phrases clés Chapitre 3: A, B, E en F FR<->NL (blz. 128-130).

- Dagen van de week (blz. 130).

- Werkwoord avoir (blz. 55) en être (blz. 131).

- Het bezittelijk voornaamwoord (blz. 131).

- Kloktijden (blz. 106).

Hoe kan je jezelf voorbereiden?

Leer de woordjes en zinnetjes beide kanten (FR<>NL)

Gebruik quizlet of slim stampen

Check Powerpoints en of Lessonups voor herhaling grammatica

Grandes Lignes online > audio en video voor uitleg  grammatica.

Grandes Lignes online > Bilan (D-toets)

Voorbereiding: Studiewijzer

Domein/KWT:
Maken Chapitre 4: Ex. 13, 14, 16ab, 17ab, 18 (p. 147-154)
Nakijken opdrachten
Apprendre:
Herhalen vocabulaire, phrases-clés + grammatrica Chapitre 3 (p. 128-131)
Herhalen kloktijden (p. 106).
+ Herhalen werkwoord avoir Chapitre 1 (p. 55).
3x in de week 15 minuten (gebruik Slim Stampen online)

Le programme de ce cours

de werkwoorden avoir + être

het bezittelijke voornaamwoord

de kloktijden

Le verbe avoir = hebben

Antwoord in het Frans:

                           Salut, tu as un chat? Oui, j'..... un chat

Je gaat naar een filmpje kijken

Neem een schrift en noteer de vormen van 'avoir' die je ziet

daarna ga je aan een quiz meedoen

quiz

tu vas faire un quiz - je doet mee aan een quiz

Schrijf alle vormen van avoir:
j'ai ...., tu .....

vertaal en vul in:
(Ik heb) .......... un frère

vul in:
Mon frère .......... un chien

vertaal en vul in:
(Wij hebben) .......... un chat et un chien

Le verbe être = zijn

Antwoord in het Frans:

                         Vous êtes où? Nous ....... à l'école
Neem een schrift
Je gaat naar een filmpje kijken

Je schrijft alle vormen van être op
Dan ga je aan een quiz meedoen!

Geef het rijtje van être:
Je suis, tu ...., il/elle ....,

Vertaal en vul in:
(Zij is) .......... dans la cantine

Vul in:
(Jean et Pierre) .......... mes copains

Het bezittelijk voornaamwoord

                                           mijn pen

Wat geeft het bezittelijk voornaamwoord aan?

                                          mon stylo

                                          ma tante

                                          mes copains

Waar past het bezittelijk voornaamwoord zich in het Frans op aan?

          

Het bezittelijk voornaamwoord

                        Het bezittelijk voornaamwoord geeft aan van wie iets is:

                                                  dit is mijn pen = c'est mon stylo

Het bezittelijk voornaamwoord past zich aan aan het zelfstandig naamwoord:               mon crayon

                                          ma tante

                                          mes copains

Let op! als het zelfstandig naamwoord met een klinker begint of een stomme h gebruik je altijd mon, ton, son: Sophie est mon ami

          

vertaal en vul in:
(mijn) ....... soeur s'appelle Nina

Vul in:
l'Amadeus est ....... (ons) collège

Tu aimes ton collège?
Oui, j'aime (mijn) ..... collège

Vous aimez votre collège? Oui, nous aimons .... (ons) collège

Het is zijn auto
C'est ..... voiture (voiture=vrouwelijk)

Amadeus est ton école?
Oui, Amadeus est ..... école (école=vrouwelijk)

Klok tijden

Quelle heure est-il?

Il est ......

il est ....

1. huit heures et demie
2. neuf heures moins demie
3. neuf heures
4. huit heures

Kloklezen in het Frans

Neem je schrift

Je ziet een video met over de kloktijden

Schrijf de volgende tijden in het Frans op tijdens het kijken:

Het is kwart over een

Het is half twee

Het is kwart voor drie

Zeg in het Frans:
Het is kwart over een
Il est une heure .. ....

Zeg in het Frans:
Het is half drie
Il est deux ........ .. .......

Zeg in het Frans:
Het is kwart over drie
Il est trois ...... .. .....

Zeg in het Frans:
Het is middernacht
Il est ......

Fin du cours

Qu'ai-je appris?

Branche ton micro et dis: au-revoir!