Een parallelschakeling is een schakeling met vertakkingen.
Slide 3 - Tekstslide
Parallelschakeling
Als je 1 lampje er bijv. uitdraait zal het andere lampje gewoon blijven branden. De stroom kan dan nog een complete stroomkring maken.
Slide 4 - Tekstslide
Stroomsterkte
De stroomsterkte in een parallelschakeling verdeeld.
De batterij levert 1A (0,4A + 0,6A)
Slide 5 - Tekstslide
Spanning
De spanning is in de hele schakeling gelijk.
Elk lampje krijgt 6.0V binnen.
Slide 6 - Tekstslide
Weerstand
Parallel gebruik je de volgende formule:
Rv1=R11+R21....
Slide 7 - Tekstslide
Formule ombouwen Rv =?
Rv1=R11+R21....
Rv=(R11+R21)1
Basisformule:
Je zet dus de 1 boven de Rv boven het hele stukje aan de linkerkant
Slide 8 - Tekstslide
Spanning
Stroomsterkte
Weerstand
Gelijk
Verdeeld
Formule
De stroomsterkte verdeeld zich. De spanningblijft gelijk
Slide 9 - Tekstslide
Een parallelschakeling bestaat uit drie weerstanden met 33Ω, 84Ω en 150Ω. Bereken de vervangingsweerstand
Slide 10 - Open vraag
Hoe groot is de totale stroomsterkte van deze parallelschakeling?
A
I = 24 A
B
I = 9 A
C
I = 3 A
D
I = 2 A
Slide 11 - Quizvraag
Parallelschakeling met weerstanden 1 = 10 Ω, 2 = 25 Ω, 3 = 50 Ω, 4=25 Ω Wat is de vervanging weerstand
Slide 12 - Open vraag
Wat geldt er voor de spanning in een parallelschakeling?
Slide 13 - Open vraag
In een parallelschakeling heb je drie weerstanden R1 = 20 ohm R2 = 60 ohm en R3 = 100 ohm. De spanningbron heeft een spanning van 6V. Bereken de totale weerstand van deze schakeling. Maak een foto van het antwoord.
Slide 14 - Open vraag
De batterij geeft een spanning van 1.5 Volt. Maakt het uit in deze schakeling waar ik de spanning meet? Leg uit.
Slide 15 - Open vraag
Hiernaast zie je een schakeling met 3 weerstanden getekend. Bereken de spanning over weerstand 3.
Slide 16 - Open vraag
Teken een parallelschakeling van 2 lampjes. Teken ook een spanningsmeter die de spanning over 1 lampje meet.
Slide 17 - Open vraag
Een parallelschakeling bestaat uit twee weerstanden van 22 ohm en 47 ohm. Bereken de vervangingsweerstand
Slide 18 - Open vraag
Wat gebeurt er met de spanning in een parallelschakeling?
A
De spanning wordt gedeeld door het aantal onderdelen
B
De spanning neemt af naarmate er meer onderdelen worden toegevoegd
C
De spanning wordt vermenigvuldigd met het aantal onderdelen
D
De spanning blijft gelijk voor alle onderdelen
Slide 19 - Quizvraag
Deze parallelschakeling heeft drie dezelfde lampjes. Ik meet op het aangegeven punt een stroomsterkte van 50 mA. a) Wat is de stroomsterkte bij punt 1? b) Wat is de stroomsterkte bij punt 2? Maak een foto van je uitwerkingen en upload deze hieronder.
Slide 20 - Open vraag
Stroomsterkte door lampje 1 en 2 = 0,4 A
Hoeveel is de totale stroomsterkte?
A
0,1 A
B
0,2 A
C
0,4 A
D
0,8 A
Slide 21 - Quizvraag
Betty maakt een parallelschakeling met drie lampjes. Ze sluit de schakeling aan op een gelijkspanningsbron. Zij meet in deze opstelling de volledige stroom en de spanning. Maak een tekening hiervan en stuur op!
Slide 22 - Open vraag
Sleep je elementen naar de juiste begrippen.
Serieschakeling
Parallelschakeling
Spanning is gelijk
Spanning wordt verdeeld
Slide 23 - Sleepvraag
Opdracht 2:
Bekijk de parallelschakeling hiernaast.
Welke lamp heeft de laagste weerstand?
Plaats hier het juist antwoord
Lamp A
Lamp B
Lamp C
Lamp D
Slide 24 - Sleepvraag
Parallelschakelingen
Wat is de stroomsterkte door lampje 3?
I = .... A
Welk lampje brandt het felst?
0,2
0
0,4
0,6
1
2
1,2
3
Slide 25 - Sleepvraag
Serieschakeling
Parallelschakeling
Spanning verdeeld
Stroomsterkte verdeeld
Spanning gelijk
Stroomsterkte gelijk
Slide 26 - Sleepvraag
Serieschakeling
Parallelschakeling
Alles in 1 stroomkring
Meerdere stroomkringen
Overal dezelfde spanning
Spanning wordt verdeeld
1 lampje kapot = alles uit
1 lampje kapot = de rest blijft aan
Slide 27 - Sleepvraag
Serieschakeling
Parallelschakeling
Wat weet je nog van serie- en parallelschakelingen? Hoe zien ze er uit, en hoe gedragen de spanning en stroom zich?