les 6 H8.2 dipoolmoleculen

Bespreken voorkennis 4VWO
theorie bij de vragen van het stencil
opgave 1 tm 6
les 6               5VWO
H8.2
Dipoolmoleculen
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Bespreken voorkennis 4VWO
theorie bij de vragen van het stencil
opgave 1 tm 6
les 6               5VWO
H8.2
Dipoolmoleculen

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
- uitleg en oefening
- samenvatting
- eigen werk (12+16 + 20+21)  / vragen stellen huiswerk 

Slide 2 - Tekstslide

leerdoelen
aan het eind van deze les
1. kun je met de elektronegativiteit bepalen of een atoombinding polair is
2. kun je uit de ruimtelijke bouw afleiden of een molecuul een dipoolmolecuul is
3. weet je dat er tussen dipoolmoleculen een 
dipool-dipoolbinding voorkomt
4. Kun je uitleggen welk type binding voorkomt tussen moleculen (samenvatting)

Slide 3 - Tekstslide

Voorkennis 
1. Met elektronegativiteit bepalen of een atoombinding polair is                                 dit weet je al
covalente
atoombinding
de polaire atoombinding komt voor bij

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Het verschil in elektronegativiteit tussen 2 atomen bepaalt of een atoombinding polair is:

Slide 6 - Tekstslide

even oefenen...
Bepaal met behulp van verschil in elektronegativiteit of er polaire atoombindingen voorkomen in
CH4                 CCl4               CO2              SO2    


onthoud: welke Binas-tabel moet je gebruiken?

timer
3:00
atoom
EN
C
H
Cl
O
S

Slide 7 - Tekstslide

2. Je kunt uit de ruimtelijke bouw afleiden of een molecuul een dipool is
Als er polaire atoombindingen voorkomen in een molecuul, dan bepaalt de ruimtelijke bouw of het een dipoolmolecuul is. Een molecuul is een dipool als de som van de krachten elkaar niet opheft
geen dipoolmoleculen
wel dipoolmolecuul

Slide 8 - Tekstslide

Hoe bepaal je of een molecuul een dipool is?
1. Bepaal m.b.v. elektronegativiteit of er polaire atoombindingen aanwezig zijn. Zo ja, ga dan verder met stap 2 (zo niet: geen dipool > je bent klaar).
2. Teken de Lewisstructuur
3. Bepaal het omringingsgetal
4. Bepaal de ruimtelijke bouw (bindingshoeken)
5. Noteer    + en      - : als ladingen elkaar NIET opheffen, is het molecuul een dipool

Slide 9 - Tekstslide

even oefenen...
Bepaal met behulp van de ruimtelijke bouw of deze moleculen dipolen zijn:
             CO2                                                   NH3    




timer
3:00
atoom
EN
C
2,5
H
2,1
N
3,0
O
3,5

Slide 10 - Tekstslide

3. je weet dat er tussen dipoolmoleculen dipool-dipoolbinding voorkomt
Dipoolmoleculen hebben een lading. Daardoor trekken ze elkaar sterker aan dan ongeladen moleculen. Deze aantrekking heet dipool-dipoolbinding.

Slide 11 - Tekstslide

            Dipoolmoment (binas 55)

De vector wordt ook wel het dipoolmoment genoemd. Deze heeft een grootte en een richting. Hoe groter het dipoolmoment, hoe sterker de dipool-dipoolbinding. 
Moleculen met dipoolmoment = 0 hebben polaire atoombindingen én zijn symmetrisch, waardoor 
de partiële ladingen elkaar opheffen.
extra info voor opgave 16

Slide 12 - Tekstslide

Samenvatting
Op de volgende dia zie je welke gevolgen het verschil in elektronegativiteit tussen atomen heeft op het voorkomen van bindingen tussen moleculen in moleculaire stoffen.
Hierbij speelt niet alleen het soort atoombinding, maar ook de ruimtelijke bouw van de moleculen een rol.
Tip: houd de volgende dia bij de hand als je opgave 20+21 maakt

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Eigen werk
Doorlezen H8.2 blz 95 + 96 en blauwe begrippen leren
Goed bestuderen voorbeeldopdracht 6
Maken + nakijken 
  • herhalen uitleg van de les: opgave 12
  • bepalen of een molecuul een dipool is: 16
  • type binding tussen moleculen bepalen: 20, 21



Slide 15 - Tekstslide