Week 8 Grammatica woordsoorten de Brug + h1 les 2: zelfstandig

Wat gaan we vandaag doen?
1. stillezen
2. Ga naar It's Learning en open deze LessonUp
3. Je werkt deze LessonUp zelfstandig door 
4. Heb je vragen? Steek je vinger op en dan kom ik langs
5. Je werkt zelfstandig en in stilte. 
6. Je maakt de opdrachten die voorbijkomen in de LessonUp
timer
10:00
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, t, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Wat gaan we vandaag doen?
1. stillezen
2. Ga naar It's Learning en open deze LessonUp
3. Je werkt deze LessonUp zelfstandig door 
4. Heb je vragen? Steek je vinger op en dan kom ik langs
5. Je werkt zelfstandig en in stilte. 
6. Je maakt de opdrachten die voorbijkomen in de LessonUp
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Ik heb hem een boek gegeven
Hij vindt haar wel leuk 
Zij hebben hun spullen gepakt
Je moet dat maar aan hen vragen 

Slide 2 - Tekstslide

Ik heb hem een boek gegeven
Hij vindt haar wel leuk 
Zij hebben hun spullen gepakt
Je moet dat maar aan hen vragen 

Slide 3 - Tekstslide

Aan de slag 
Denk jij dat Jos zo'n iPhone kan veroorloven of is die te duur voor hem? 

Jij = persoonlijk voornaamwoord
hem = persoonlijkvoornaamwoord

Slide 4 - Tekstslide

Aan de slag 
  • Maak opdracht 1 t/m 4
  • Hoofdstuk 1 grammatica woordsoorten
  • Kijk de opdrachten na 

 

Slide 5 - Tekstslide

Voornaamwoorden die je moet kennen:
  • voornaamwoorden: aanwijzend, vragend, persoonlijk, bezittelijk

Slide 6 - Tekstslide

Het aanwijzend voornaamwoord (aanw.vnw.)


Het woord zegt het al; het aanwijzend voornaamwoord wijst (bijna) letterlijk iets of iemand aan.
Kijk hier voor voorbeelden.

(Dit staat in De Brug op bladzijde 248)



Slide 7 - Tekstslide

Het vragend voornaamwoord (vr.vnw)
Het vragend voornaamwoord verwijst naar personen of dingen die ergens naar 'vragen'.
De vragende voornaamwoorden zijn: wie, wat, welke wat (voor een)

(Dit staat in De Brug op bladzijde 248)

Slide 8 - Tekstslide

Persoonlijk voornaamwoord (pers.vnw)
Het persoonlijk voornaamwoord verwijst naar een persoon of een groep personen, zonder ze bij naam te noemen.
Vervang de persoonlijke voornaamwoorden door namen van personen als je het niet zeker weet. Kun je het niet vervangen door een naam, dan is het dus geen persoonlijk voornaamwoord!

Slide 9 - Tekstslide

Bezittelijk voornaamwoord (bez.vnw)
Het bezittelijk voornaamwoord staat bijna altijd voor een zelfstandig naamwoord. Het zelfstandig naamwoord is dan van iemand.


Slide 10 - Tekstslide

Aan de slag 
  • Maak opdracht 4
  • Uit De Brug (achterin je boek), pagina 248
  • Kijk de opdrachten na 

 

Slide 11 - Tekstslide


A
persoonlijk vnw
B
bezittelijk vnw
C
aanwijzend vnw
D
vragend vnw

Slide 12 - Quizvraag


A
persoonlijk vnw
B
bezittelijk vnw
C
vragend vnw
D
aanwijzend vnw

Slide 13 - Quizvraag

Wat is het vragend voornaamwoord?
A
het
B
is
C
wat
D
vragend

Slide 14 - Quizvraag


A
aanwijzend vnw
B
vragend vnw
C
persoonlijk vnw
D
bezittelijk vnw

Slide 15 - Quizvraag


A
aanwijzend vnw
B
vragend vnw
C
persoonlijk vnw
D
bezittelijk vnw

Slide 16 - Quizvraag

Wat is géén vragend voornaamwoord?
A
Wie
B
Hoe
C
Wat
D
Welk

Slide 17 - Quizvraag