Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
W22 Zinsontleding voornaamwoorden
Na deze les weetje wat een
aanwijzend
voornaamwoord,
persoonlijk
voornaamwoord,
een
bezittelijk
voornaamwoord en een
vragend
voornaamwoord is.
1 / 28
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
In deze les zitten
28 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
4 videos
.
Lesduur is:
50 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Na deze les weetje wat een
aanwijzend
voornaamwoord,
persoonlijk
voornaamwoord,
een
bezittelijk
voornaamwoord en een
vragend
voornaamwoord is.
Slide 1 - Tekstslide
Wat gaan we leren vandaag?
Waarom leren we dit?
Voornaamwoorden verwijzen naar iets. Het zorgt ervoor dat je een tekst makkelijker leest.
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Video
Wat wijst een aanwijzend voornaamwoord aan?
Slide 4 - Open vraag
Aanwijzend voornaamwoord
Wijst iets of iemand aan.
Een aanwijzend voornaamwoord staat meestal voor een zelfstandig naamwoord.
Voorbeelden
: die, deze, zo'n, dit, dat
Slide 5 - Tekstslide
Aanwijzend voornaamwoord
Voorbeeld:
dit meisje, deze, jongen, die hond
Voorbeeld:
Dit
kind met zo'n verrekijker zag
die
roofvogel over
deze
weilanden vliegen.
Slide 6 - Tekstslide
Tabel aanwijzend voornaamwoord
dichtbij veraf beide
de-woord (enkv)
deze die zo'n
het-woord
dit dat zo'n/zulk
meervoud
deze die zulke
Slide 7 - Tekstslide
Wat is het aanwijzend voornaamwoord(en):
Ik heb het boek Chatrooms gelezen, dat boek is geschreven door Helen Vreeswijk.
Slide 8 - Open vraag
Wat is het aanwijzend voornaamwoord(en)?
Het boek is erg mooi en waarschuwt veel jongens en meiden.
Slide 9 - Open vraag
Slide 10 - Video
Waar verwijst een persoonlijk voornaamwoord naar?
Slide 11 - Open vraag
Persoonlijk voornaamwoord
Verwijst naar:
mensen, dieren en dingen.
Voorbeelden:
ik, mij, me, jij, jou, je, u, hij, hem, zij, ze, haar, het, wij, we, ons, jullie, zij, ze, hun en hen.
Slide 12 - Tekstslide
Persoonlijk voornaamwoord
Je kunt een persoonlijk voornaamwoord in de plaats zetten van een naam.
Voorbeeld:
Hij
geeft de gitaar aan
mij
>
Johan
geeft de gitaar aan
Lieke
De drumstokjes zijn van
jou
> De drumstokjes zijn van
Pieter
Slide 13 - Tekstslide
Wat is het persoonlijk voornaamwoord(en)?
Ik ga na school met jou mee naar huis.
Slide 14 - Open vraag
Slide 15 - Video
Wat is het persoonlijk voornaamwoord(en)?
Ik geef de werkboeken aan hen.
Slide 16 - Open vraag
Wat geeft een bezittelijk voornaamwoord aan?
Slide 17 - Open vraag
Bezittelijk voornaamwoord
Het geeft een bezit aan > iets is van iemand.
Voorbeelden:
mijn, jouw, je , uw, zijn, haar, ons, onze, jullie, hun.
Slide 18 - Tekstslide
Bezittelijk voornaamwoord
Je kunt een bezittelijk voornaamwoord vervangen door een lidwoord (de/het/een) of door een naam + s/'s.
Voorbeeld:
Het is jouw werkboek > Het is het werkboek
Dat is haar werkboek > Dat is Pieters werkboek
Slide 19 - Tekstslide
Bezittelijk voornaamwoord
LET OP!
Een bezittelijk voornaamwoord staat ALTIJD voor een zelfstandig naamwoord.
Let op (spelling!):
Dat is toch jouw schrift?
* jouw is bez. vnw en dus
met
een w aan het eind!
Dat schrift is toch van jou?
* jou is pers.vnw. en dus
zonder
w aan het eind!
Slide 20 - Tekstslide
Wat is het bezittelijk voornaamwoord(en)?
Van onze ouders moet ik mijn kamer schoonmaken en voor straf ook hun kamer.
Slide 21 - Open vraag
Wat is het bezittelijk voornaamwoord(en) en wat is het bezit?
Ik heb nu de PS4 van jouw broertje geleend, maar hij wil zijn PS4 graag terug.
Slide 22 - Open vraag
Vragend voornaamwoord
Je vraagt naar iets of iemand
Staan vaak aan het begin van een vraagzin
Voorbeelden
: wie, wat, welke, wat voor een
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Video
Vragend voornaamwoord
Een vragend voornaamwoord kan ZONDER zelfstandig naamwoord (mensen, dieren, dingen) worden gebruikt.
Voorbeeld:
Wie treedt er op?
Welke zal ik aandoen?
Wat zeg je?
Slide 25 - Tekstslide
Vragend voornaamwoord
Een vragend voornaamwoord kan VOOR een zelfstandignaamwoord staan.
Bij
de-woorden
(de kast, de fiets etc.) = welke
Voorbeeld
: Weet jij
welke
band nu gaat optreden?
Bij
het-woorden
(het raam, het horloge) = welk
Voorbeeld
:
Welk
liedje vond jij het mooist?
Slide 26 - Tekstslide
Wat ga je doen?
In Magister berichten heb je 4 werkbladen ontvangen.
Print deze uit en maak ze. In de volgende dia kan je foto's van je gemaakte werk uploaden.
Als je geen printer hebt, schrijf dan gewoon de antwoorden op een blaadje, maak daar een foto van en plaats deze in de volgende dia.
Veel succes!
Slide 27 - Tekstslide
Upload hier de foto's van je gemaakt werk
Slide 28 - Open vraag
Meer lessen zoals deze
W22 Zinsontleding voornaamwoorden
Oktober 2023
- Les met
27 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1-3
EVE Klas 2 Taalverzorging: Woordbenoemen voornaamwoorden
September 2019
- Les met
31 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
Woordsoorten - voornaamwoorden - 3h
November 2021
- Les met
29 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Voornaamwoorden
November 2020
- Les met
34 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Voornaamwoorden
Februari 2023
- Les met
29 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
Voornaamwoorden
November 2018
- Les met
25 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
Voornaamwoorden T2 extra instructie
Oktober 2020
- Les met
24 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
SCC 2A7 Voornaamwoorden
November 2024
- Les met
29 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3