Taal/spelling groep 8, hh thema 2, les 7 en 9
1 / 25
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Welk zinsdeel vind je door te vragen 'wie (of wat) + gezegde?
Slide 3 - Open vraag
Welk zinsdeel vind je door te vragen 'wat (of wie) + gezegde + onderwerp?
Slide 4 - Open vraag
Wat is het onderwerp?
Vrijdag gaf meester Bart een woordenschatles.
Vrijdag gaf meester Bart een woordenschatles.
A
gisteren
B
gaf
C
meester Bart
D
een woordenschatles
Slide 5 - Quizvraag
Wat is het lijdend voorwerp?
Gisteren maakten wij extra bij les 2 en 4
Gisteren maakten wij extra bij les 2 en 4
A
Gisteren
B
maakten
C
wij
D
extra bij les 2 en 4
Slide 6 - Quizvraag
Wat is het meewerkend voorwerp?
De jarige trakteert op chips aan de familie.
De jarige trakteert op chips aan de familie.
A
De jarige
B
de familie
C
chips
D
aan de familie
Slide 7 - Quizvraag
Wat is het lijdend voorwerp?
Wij gaan brood kopen.
Wij gaan brood kopen.
A
kopen
B
gaan
C
brood
D
wij
Slide 8 - Quizvraag
Wat is het lijdend voorwerp?
Emmy kladdert het tafelblad vol.
Emmy kladdert het tafelblad vol.
A
Emmy
B
vol
C
kladdert
D
tafelblad
Slide 9 - Quizvraag
Wat is het lijdend voorwerp?
Ik lees Jan een verhaaltje voor.
Ik lees Jan een verhaaltje voor.
A
een verhaaltje
B
lees
C
Jan
D
ik
Slide 10 - Quizvraag
onderwerp
gezegde
lijdend voorwerp
meewerkend voorwerp
heeft
aan de patiënt
De dokter
nieuwe pillen
gegeven.
Slide 11 - Sleepvraag
onderwerp
gezegde
lijdend voorwerp
meewerkend voorwerp
ben
een vliegtuig
Ik
woei woei
Slide 12 - Sleepvraag
onderwerp
gezegde
lijdend voorwerp
meewerkend voorwerp
wil
Een bos bloemen
Frans Bauer
aan zijn vrouw
geven.
Slide 13 - Sleepvraag
Wat is het onderwerp?
Ik vraag mijn opa iets.
Ik vraag mijn opa iets.
Slide 14 - Open vraag
Wat is het lijdend voorwerp?
Hij geeft me altijd een haarfijn antwoord.
Hij geeft me altijd een haarfijn antwoord.
Slide 15 - Open vraag
Wat is het onderwerp?
Zijn hoofd zit barstensvol kennis.
Zijn hoofd zit barstensvol kennis.
Slide 16 - Open vraag
Wat is het meewerkend voorwerp?
Veertig jaar lang legde hij oma alles uit.
Veertig jaar lang legde hij oma alles uit.
Slide 17 - Open vraag
Wat is het lijdend voorwerp?
Hij loste al haar problemen op.
Hij loste al haar problemen op.
Slide 18 - Open vraag
Wat is het meewerkend voorwerp?
Oma speelt elke vraag aan hem door.
Oma speelt elke vraag aan hem door.
Slide 19 - Open vraag
Mijn zusje schonk mij HAAR EERSTE LACHJE.
A
Onderwerp
B
Lijdend voorwerp
C
Meewerkend voorwerp
Slide 20 - Quizvraag
IK stopte het lachje in een mooi doosje.
A
Onderwerp
B
Lijdend voorwerp
C
Meewerkend voorwerp
Slide 21 - Quizvraag
Later gaf ik het AAN MIJN MOEDER.
A
Onderwerp
B
Lijdend voorwerp
C
Meewerkend voorwerp
Slide 22 - Quizvraag
We deden er elk EEN KUSJE bij.
A
Onderwerp
B
Lijdend voorwerp
C
Meewerkend voorwerp
Slide 23 - Quizvraag
En we stuurden OPA EN OMA het doosje.
A
Onderwerp
B
Lijdend voorwerp
C
Meewerkend voorwerp
Slide 24 - Quizvraag
Uiteraard zond OMA ons hun kusjes terug.
A
Onderwerp
B
Lijdend voorwerp
C
Meewerkend voorwerp
