Adverbien und Konjunktionen

H4 - Woche 9 - Stunde 1 & 2
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 3-5

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

H4 - Woche 9 - Stunde 1 & 2

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planung

Stunde 2:
  • Besprechen: Lernbox Lek. 6 + Aufg. 59 (S. 139)
  • Lektion 5: Adverbien und Konjunktionen + Aufgabe 55, 56, 57 (S.137)


Ziele

  • Je kunt voegwoorden en bijwoorden in het Duits correct toepassen en kent de verschillende functies. 

  • Du lernst neue Wörter kennen und erweiterst deine Wortschatz. 

  • Je kunt specifieke en feitelijke informatie vinden en begrijpen in eenvoudig, alledaags materiaal.




Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lektion 6 - Lernbox N - D + Aufgabe 59

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Konjuktionen (voegwoorden) .....

  • Verbinden zinsdelen, zinnen en woorden met elkaar. 
  • Onderschikkend = hoofdzin + bijzin
  • Nevenschikkend = hoofdzin + hoofdzin  

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Adverbien (bijwoorden) sind....
  • woorden die een werkwoord, een ander bijwoord, een bijvoeglijk naamwoord, een hele zin of (soms) een zelfstandig naamwoord nader bepalen. 
  • -> geven meer informatie  

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

wanneer
  • wann --> als het om tijd gaat
  • wenn --> als het om een voorwaarde gaat 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Toen
  • als --> op een specifiek moment
  • damals --> in de betekenis van "vroeger" 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Of
  • oder --> een keuze uit twee alternatieven.
  • ob --> geen keuze uit twee of meer alternatieven
  • entweder ... oder --> het een of het ander (of... of...)

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

anders 
  • anders --> op een andere manier
  • sonst --> in andere gevallen 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

omdat, want
omdat = weil (onderschikkend)
want = denn (nevenschikkend) 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

terwijl, tijdens = während (+ 2e)
Während der Pause essen wir Brot.
Der Lehrer unterrichtet, während seiner Frau kocht. 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

dat
  • das = het --> als lidwoord (onzijdig)
  • das = dat --> als betrekkelijk voornaamwoord; het slaat terug op een onzijdig zelfstandig naamwoord. 
  • dass = dat --> voegwoord (slaat niet terug op een zelfstandig naamwoord) 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

maar
      maar
  • aber --> bij een beperking
  • sondern --> bij een tegenstellig na een ontkenning
  • nur --> in de betekenis van 'slechts'
    niet alleen ... maar ook
  • nicht nur ... sondern auch --> bij een toevoeging

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

dan
  • dann --> daarna, dan, in dat geval (voorwaarde, volgorde verwijzing naar tijd, kan beklemtoond worden) 
  • denn --> dan toch (altijd zonder klemtoon)

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

helemaal
  • gar / überhaupt --> in combinatie met een ontkennend woord.
  • ganz --> in andere gevallen.  

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

noch ... noch
  • weder ... noch
    Mein Bruder hat weder den Tisch gedeckt noch gestaubsaugt.  

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tekst
Voegwoorden
Bijwoorden
Geven informatie over een ander woord of een hele zin
Verbinden zinnen of zinsdelen.
Worden gebruikt om bijzinnen toe te voegen en worden van de hoofdzin gescheiden door een komma.
kan ook aangeven waar, wanneer, hoe vaak of hoe iets gebeurt. 

Slide 17 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

(Wanneer)... man krank ist, dann bleibt man im Bett.


Benutze: Handbuch Seite 40 - 42
A
als
B
wenn
C
wann

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wir fahren nicht mit dem Bus, (maar).... mit dem Auto.


Benutze: Handbuch Seite 40 - 42
A
sondern
B
nur
C
aber

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

(Toen) ...ich schlief, klingelte das Telefon.

Benutze: Handbuch Seite 40 - 42
A
Als
B
Damals
C
Wenn

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wir freuen uns, (dat) ...du kommst!

Benutze: Handbuch Seite 40 - 42
A
daß
B
das
C
dass
D
ob

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ich weiß nicht, ... (of) diese Antwort richtig ist.

Benutze: Handbuch Seite 40 - 42
A
oder
B
ob
C
entweder oder

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Machen: Adverbien und Konjunktionen + K3 Lek5 Aufgabe 46, 47, 48

Fertig = Vorbereitung Prüfungswoche Gesprächsfertigkeit

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk woord hoort bij welke groep thuis? Sleep de woorden naar de juiste groep. 
Ein-Gruppe
Der-Gruppe
der
die
das
dies-
jen-
jed-
manch- 
solch- 
welch-
all-
ein-
kein-
mein-
dein-
sein- 
ihr- 
unser- 
euer- 
Ihr- 
ihr-

Slide 24 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Bijvoeglijk naamwoord: Der-Gruppe
Bijvoeglijk naamwoord: "der" - groep
lidwoorden +  dies-  jen-  jed-  manch-  solch- welch- all-

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bijvoeglijk naamwoord: Ein-Gruppe
Bijvoeglijk naamwoord: "ein"- groep
ein-  kein-  mein-  dein-  sein-  ihr-  sein- unser-  euer-  ihr-  Ihr-

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Dieses verfilmte Buch ist ein ... groß ... Erfolg (m).

Benutze: Handbuch Seite 134 - 135

Slide 28 - Open vraag

Wat is ein ... groß ... Erfolg voor een zinsdeel?

- naamwoordelijk deel van het gezegde ->
ist (sein) = koppelwerkwoord en dit verfilmde boek is gelijk aan een groot succes

Morgen treffe ich ein ...
bekannt ... Wissenschaftler (m)
.

Benutze: Handbuch Seite 134 - 135

Slide 29 - Open vraag

Wat bepaalt de naamval?

- een voorzetsel of een zinsdeel?

Ich fahre mit mein ... klein ... Bruder.

Benutze: Handbuch Seite 134 - 135

Slide 30 - Open vraag

mit = voorzetsel 3e naamval

Durch dies ... schwierig ... Problem (o) habe ich verloren.

Benutze: Handbuch Seite 134 - 135

Slide 31 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Lektion 7 - Lernbox D -N
tegenstelling
conclusie
middel-doel
tegenstelling
tijd
tijd
uitbreiding
benadrukken
benadrukken

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Machen:
  • Lektion 5: Aufgabe 55, 56, 57 
  • Lektion 6: Aufgabe 59
  • Lektion 7 : Aufgabe 67, 68, 69, 70, 71

Fertig = Lernen H4duA Teil 2
  • Kapitel 2: Lektion 1, 2, 4, 5, 7
  • Kapitel 3: Lektion 1, 2, 3, 4, 7

H4duA Teil 2 = Mittwoch den 17. Februar 

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

slotwoord
Nächste Stunde 
  • Sehen und Hören
  • Wochenaufgaben abschließen

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies