Je kunt de drie fasen van water herkennen in de praktijk.
Je kunt uitleggen waarom ijs en andere vaste stoffen een kenmerkende kristalstructuur hebben.
Je kunt verschillende soorten neerslag beschrijven.
Slide 2 - Tekstslide
Fasen
De fasen van stoffen:
Vaste stof
Vloeistof
Gas
Slide 3 - Tekstslide
Wat is precies gasfase?
Slide 4 - Tekstslide
Kristalstructuur
Slide 5 - Tekstslide
Soorten neerslag
Regen, sneeuw en hagel
Dauw: kleine waterdruppeltjes. BV: ochtends grassprieten/bladeren nat van dauw
Rijp: enorm aantal kleine ijskristallen. BV: Rijp kan boomtakken en grassprieten prachtig wit maken.
IJzel: koude regen die bevriest wanneer hij de bevroren grond aanraakt. BV: IJslaagje kan ontstaan, is altijd doorzichtig. Kan straten spiegelglad maken.
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Leerdoelen 3.2 Temperatuur
Je kunt de onderdelen van een vloeistofthermometer benoemen.
Je kunt uitleggen hoe een vloeistofthermometer werkt.
Je kunt uitleggen wat het meetbereik van een thermometer is.
Je kunt een thermometer voorzien van een schaalverdeling in graden Celsius door gebruik te maken van het smeltpunt van ijs en het kookpunt van water.
Slide 10 - Tekstslide
Thermometer
Temperatuur meten doe je met een thermometer
Slide 11 - Tekstslide
Vloeistofthemometer
Vloeistofthermometer: bekend soort thermometer, die bestaat uit:
Reservoir (zit vaak alcohol in)
Stijgbuis
Schaalverdeling: langs de stijgbuis aangebracht
Let bij het aflezen goed op hoeveel elk streepje waard is!
Slide 12 - Tekstslide
Oventhermometer
Wijzer die langs schaalverdeling van °C loopt
Koortsthermometer
Elektronisch: temperatuur in cijfers.
Slide 13 - Tekstslide
Celciusschaal
Het smeltpunt van ijs = 0°C
Het kookpunt van water = 100°C
Let op: eenheid van temperatuur is °C
Slide 14 - Tekstslide
Leerdoelen 3.3 veranderen van fase
Je kunt de zes fase-overgangen van stoffen beschrijven.
Je kunt beschrijven hoe de fase-overgangen van water een belangrijke rol spelen bij allerlei weersverschijnselen.
Slide 15 - Tekstslide
Hoe noemen we het als ijs naar vloeibaar water gaat?
Smelten
Dit noemen we een fase-overgang: water gaat van de ene (vaste) fase naar de andere (vloeibare) fase.
Fase-overgang: als stoffen van de ene naar de andere fase gaat.
Slide 16 - Tekstslide
Smelten: een vaste stof wordt een vloeistof.
Verdampen: een vloeistof wordt een gas.
Condenseren: een gas wordt een vloeistof.
Bevriezen: een vloeistof wordt een vaste stof.
Rijpen: een gas wordt een vaste stof.
Vervluchtigen: een vaste stof wordt een gas.
Fase-overgangen
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
leerdoelen 3.4 Kookpunt en smeltpunt
Je kunt beschrijven wat er gebeurt als water kookt.
Je kunt uitleggen wat het kookpunt en smeltpunt (vriespunt/stolpunt) van een stof zijn.
Je kunt uitleggen waarom het kookpunt en smeltpunt stofeigenschappen zijn.
Je kunt uitleggen hoe je het vriespunt of smeltpunt van water kunt verlagen.
Slide 19 - Tekstslide
Het kookpunt
Koken: wanneer het water niet alleen verdampt aan het water oppervlak, maar ook overal IN de vloeistof. (je ziet gasbellen)
Kookpunt: de temperatuur waarbij een vloeistof begint te koken.
Kookpunt van water: 100°C
Tijdens het koken van water blijft de temperatuur 100°C
Slide 20 - Tekstslide
Smeltpunt/ vriespunt
Het smeltpunt/vriespunt van water is 0°C
Vb. in vriezer doen
Vb. uit vriezer halen
Tijdens het vriezen/smelten van water blijft de temperatuur 0°C
Slide 21 - Tekstslide
Elke stof heeft zijn EIGEN smeltpunt en kookpunt
Kookpunt en smeltpunt zijn belangrijke stofeigenschappen
Slide 22 - Tekstslide
Vriespunt verlagen
Je kunt het vriespunt verlagen door er een geschikte stof aan het water toe te voegen.
Vb. koelwater van automotor met antivries
Vb. zout voor om wegen te ontdoen van ijs en sneeuw. (-8°C)