Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Interpunctie
Kies de zin met juist gebruikte interpunctie
A
Mees riep: Kijk uit voor die fietser!"
B
Mees riep: "Kijk uit voor die fietser!"
C
Mees riep: "kijk uit voor die fietser!
D
Mees riep, kijk uit voor die fietser!
1 / 24
volgende
Slide 1:
Quizvraag
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
In deze les zitten
24 slides
, met
interactieve quizzen
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Kies de zin met juist gebruikte interpunctie
A
Mees riep: Kijk uit voor die fietser!"
B
Mees riep: "Kijk uit voor die fietser!"
C
Mees riep: "kijk uit voor die fietser!
D
Mees riep, kijk uit voor die fietser!
Slide 1 - Quizvraag
werkwoordspelling
A
Hij heeft de boel belazerd.
B
Hij heeft de boel belazert.
Slide 2 - Quizvraag
"Marijke zei: Ga weg, ik ben verdrietig."
A
Hoofdletters goed Interpunctie goed
B
Hoofdletters goed Interpunctie fout
C
Hoofdletters fout Interpunctie goed
D
Hoofdletters fout Interpunctie goed
Slide 3 - Quizvraag
werkwoordspelling
A
Zij begeleiden de vrouw naar huis gisteren.
B
Zij begeleidden de vrouw naar huis gisteren.
Slide 4 - Quizvraag
Welke woordsoort is onderstreept?
Het makkelijkste woordsoort vind ik het lidwoord.
_________________
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
lidwoord
Slide 5 - Quizvraag
Wat is 'interpunctie'?
A
Een waarschuwing die iemand je geeft
B
Een opgelegde maatregel
C
Het zetten van hoofdletter, punten, komma's etc.
D
Een advies van iemand
Slide 6 - Quizvraag
Welke zin bevat de juiste interpunctie?
A
'Ik zal op tijd zijn', zei Jan, 'mijn vrienden mogen ook niet lang wegblijven.'
B
'Ik zal op tijd zijn', zei Jan. 'Mijn vrienden mogen ook niet lang wegblijven.
C
'Ik zal op tijd zijn'. Zei Jan. 'Mijn vrienden mogen ook niet lang wegblijven.'
D
'Ik zal op tijd zijn', zei Jan: 'Mijn vrienden mogen ook niet lang wegblijven.'
Slide 7 - Quizvraag
Wat voor woordsoort is:
mijn
timer
0:15
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
wederkerend voornaamwoord
D
wederkerig voornaamwoord
Slide 8 - Quizvraag
werkwoordspelling
A
Gisteren verhuisden we naar Waalwijk.
B
Gisteren verhuisten we naar Sprang-Capelle.
C
Gisteren zijn we naar Drunen verhuisd.
D
Gisteren zijn we naar Waspik verhuist.
Slide 9 - Quizvraag
Welke zin gebruikt de juiste interpunctie?
A
'Hallo, klas B3M,' zei de juf, 'fijn dat jullie er zijn.'
B
'Hallo klas B3M,' zei de juf: 'Fijn dat jullie er zijn.'
C
'Hallo, klas B3M.' Zei de juf: 'Fijn dat jullie er zijn.'
D
'Hallo, klas B3M zei de juf: 'fijn dat jullie er zijn.'
Slide 10 - Quizvraag
werkwoordspelling
A
Hij onthoud.
B
Hij onthoudt.
Slide 11 - Quizvraag
werkwoordspelling
A
Hij heeft de boel belazerd.
B
Hij heeft de boel belazert.
Slide 12 - Quizvraag
In de mauritsstraat hebben we tegenwoordig een Mac een febo en een KFC.
A
Hoofdletters goed Interpunctie goed
B
Hoofdletters goed Interpunctie fout
C
Hoofdletters fout Interpunctie goed
D
Hoofdletters fout Interpunctie fout
Slide 13 - Quizvraag
werkwoordspelling
A
De oude man verstuurt de brief.
B
De oude man verstuurd de brief.
Slide 14 - Quizvraag
werkwoordspelling
A
Hij heeft de boel belazerd.
B
Hij heeft de boel belazert.
Slide 15 - Quizvraag
Wat voor woordsoort is:
uw/jouw?
timer
0:15
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
wederkerend voornaamwoord
D
wederkerig voornaamwoord
Slide 16 - Quizvraag
"Marijke zei: Ga weg, ik ben verdrietig."
A
Hoofdletters goed Interpunctie goed
B
Hoofdletters goed Interpunctie fout
C
Hoofdletters fout Interpunctie goed
D
Hoofdletters fout Interpunctie goed
Slide 17 - Quizvraag
Welke zin bevat de juiste interpunctie?
A
'Ik zal op tijd zijn', zei Jan, 'mijn vrienden mogen ook niet lang wegblijven.'
B
'Ik zal op tijd zijn', zei Jan. 'Mijn vrienden mogen ook niet lang wegblijven.
C
'Ik zal op tijd zijn'. Zei Jan. 'Mijn vrienden mogen ook niet lang wegblijven.'
D
'Ik zal op tijd zijn', zei Jan: 'Mijn vrienden mogen ook niet lang wegblijven.'
Slide 18 - Quizvraag
werkwoordspelling
A
De oude man verstuurt de brief.
B
De oude man verstuurd de brief.
Slide 19 - Quizvraag
Welke zin bevat de juiste interpunctie?
A
Jan kom eens hier!
B
Jan: kom eens hier!
C
Jan, kom eens hier!
D
Jan, kom eens hier.
Slide 20 - Quizvraag
werkwoordspelling
A
Zij begeleiden de vrouw naar huis gisteren
B
Zij begeleidden de vrouw naar huis gisteren.
Slide 21 - Quizvraag
Kies de zin met juist gebruikte interpunctie
A
Mees riep: Kijk uit voor die fietser!"
B
Mees riep: "Kijk uit voor die fietser!"
C
Mees riep: "kijk uit voor die fietser!
D
Mees riep, kijk uit voor die fietser!
Slide 22 - Quizvraag
In welke zin staat GEEN interpunctiefout?
A
Wie die tafel opknapt kan er nog een hoop plezier van hebben.
B
De meeste voorbeelden die hij gaf waren niet echt verhelderend.
C
Koos zei tegen Leonard wij hebben geen fouten kunnen ontdekken.
D
Automobilisten die zich niet aan de juiste snelheid houden, worden bekeurd.
Slide 23 - Quizvraag
werkwoordspelling
A
De oude man verstuurt de brief.
B
De oude man verstuurd de brief.
Slide 24 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
Interpunctie
Juni 2021
- Les met
30 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
Interpunctie
11 dagen geleden
- Les met
30 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
Spelling H2, 5 en 6 2 mavo
December 2022
- Les met
18 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
Voorbereiding op toets GT2b zakelijke brief CC
Oktober 2023
- Les met
44 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
LaatsteLesH5+H6
April 2024
- Les met
21 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
V2 Taalverzorging H27 en H28
December 2022
- Les met
27 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
BOL 1 Lesweek 6 (1) Schrijven 2.6 Voorbereiden motivatiebrief opdr 3 1A + 3.3 Meervoud
September 2022
- Les met
37 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Vooruitwerklab
Maart 2023
- Les met
19 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1