les 3 5.3 en 5.4 BO voor 1D

• Biologie
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

Startopdracht

Maak in stilte de startopdracht:

Schrijf op een blaadje de namen van de dieren en schrijf daarachter welke ganger het is (zoolganger, teenganger, topganger)

Klaar: lees nogmaals 5.3

Leg open tafel: Werkboek 1b

 Leg verder op tafel:                       - Tekstboek 1b

   - Wisbordje + stift

Wat gaan we vandaag doen

• Startopdracht
  
• Herhaling
• 
  
• Leerdoelen en uitleg basisstof 5.3 en 5.4
  
• Aan de slag!
  
• Samen afsluiten
  

Zoolganger, teenganger en topganger

Startopdracht 

bespreken

Antwoorden huiswerk

  Skelet van de mens

Inwendig 

Alle botten samen = beenderstelsel

   

   Wervelkolom en 

          borstkas

De functies van het skelet

• Stevigheid
  
• Beweging
  
• Bescherming
  
• Vorm
  

Nieuwe lesstof: Leerdoelen 5.3

Na deze les kun je:

• de bouw van botten beschrijven 
• beschrijven hoe de samenstelling van botten veranderd tijdens je leven

 

Samen lezen

Ga naar pagina 13 in je tekstboek

Regels:

- docent kies wie voorleest

- de rest is stil en leest mee

- je kunt op ieder moment 

  verder lezen

Kraakbeen 

Kraakbeenweefsel = stevig en buigzaam

    > Bevat veel lijmstof

    >o.a. in neus en oorschelp

kraakbeen ===> botweefsel

Tijdens groei van een organisme:  kraakbeenweefsel wordt beenweefsel

• bevat dan veel kalkzouten (voor stevigheid) en nog een beetje lijmstof (voor beetje buigzaamheid)

Check,

Ben je nog stil, pluspunt!

praatopdracht

Overleg met je naaste medeleerling hoe een bot is opgebouwd, en hoe de samenstelling veranderd tijdens je leven.

• maak samen een korte samenvatting op een wisbordje

Noteer in je schrift

 Kijk nog eens in je tekstboek (pagina 13 en 14)  om de antwoorden te zoeken op de volgende vragen:

1: Welke is het hardst? Bot of kraakbeen?

2:Waarom heb je nu eigenlijk vitamine D nodig?

4: Hoe krijg je vitamine D binnen?

Klaar? Lees basisstof 5.4 vanaf pagina 15 in je tekstboek

Binnen de tijd klaar en alles goed? Extra pluspunt!

Samen lezen

Ga naar pagina 15 in je tekstboek

Regels:

- docent kies wie voorleest

- de rest is stil en leest mee

- je kunt op ieder moment 

  verder lezen

Beenverbindingen

• Vergroeid (vb. heiligbeen en staartbeen)
  
• Naden (vb. schedel)
  
• Kraakbeen
  
• Gewrichten
  

Beenverbindingen

Gewrichten

Twee botten, een met een 

gewrichtskogel en een met een 

gewrichtskom

    > beide bedekt met een laagje

       kraakbeen

Typen gewrichten

                                                 Kogelgewricht

                                                  Rolgewricht

                                              Scharniergewricht

praatopdracht

Overleg met je naaste medeleerling welke botverbindingen er zijn en welke gewrichten je tegen kunt komen in je lichaam.

Schrijf op een wisbordje:

• Verbindingen (4 verschillende)
• gewrichten (3 verschillende)
• En geef van allen een voorbeeld

Aan de slag!   (10 min)

• Docent maakt groepjes van leerlingen
  
• Maak met het groepje een gewricht:
  
• Scharnier gewricht, rol gewricht en kogelgewricht (je krijgt iets toegewezen)
  
• Gebruik je schaar, lijm en fantasie
  
• Klaar, leg de creatie voor in de klas.
  
• Ruim alle snippers op.

Check,

Op tijd klaar en alles netjes opgeruimd = +punt

Huiswerk

L: thema 5, basisstof 3 en 4 (pagina 13 t/m 18 tekstboek)

M: thema 5, opdracht 9, 10, 11 en 14 (vanaf pagina 11 werkboek)

   

Pak je wisbordje (of schrift) 

en een stift

Docent stelt vragen

Je schrijft het antwoord in stilte op 

Je houd het bordje pas omhoog als docent dat zegt

Beenweefsel bevat kalkzouten, dit zorgt voor:

1. Stevigheid
2. Buigzaamheid

Bij een verbinding met kraakbeen is er WEL beweging mogelijk

1. Juist
2. Onjuist

Je knie is een voorbeeld van een:

1. Kogelgewricht
2. Scharniergewricht
3. Rolgewricht

Huiswerk

L: thema 5, basisstof 3 en 4 (pagina 13 t/m 18 tekstboek)

M: thema 5, opdracht 9, 10, 11 en 14 (vanaf pagina 11 werkboek)