Invloed van training
1 / 13
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
In hoeveel weken is de krachttoename grotendeels toegenomen?
A
8 weken
B
10 weken
C
12 weken
D
2 maanden
Slide 2 - Quizvraag
Van welk energiesysteem maakt een marathonloper gebruik?
A
Fosfaatsysteem
B
Melkzuursysteem
C
Zuurstofsysteem
D
Kracht/uithoudingsvermogen
Slide 3 - Quizvraag
De rode spiervezels zijn
A
Niet gerekruteerde spiervezels
B
Gerekruteerde spiervezels
Slide 4 - Quizvraag
Deze afbeelding geeft aan dat:
A
De spiervezels zijn nog niet in omvang toegenomen. Meer vezels werken mee in een contractie
B
Bijna alle vezels werken mee in een contractie, ook zijn de spiervezels in omvang toegenomen.
C
De spiervezel is nog niet in omvang toegenomen en niet alle vezels werken mee bij een contractie.
Slide 5 - Quizvraag
Hyperplasie is het vormen van meer spiervezels waardoor spieromvang toeneemt. Dit vindt plaats door splitsing van bestaande spiervezels.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 6 - Quizvraag
Hyperplasie is wetenschappelijk aangetoond
A
Juist
B
Onjuist
Slide 7 - Quizvraag
Noem de Fysiologische effecten
van aerobe duurtraining
van aerobe duurtraining
Slide 8 - Woordweb
Bij Intramusculaire coördinatie span je meerdere spieren te gelijk aan
A
Juist
B
Onjuist
Slide 9 - Quizvraag
Noem de drie doelen van training
Slide 10 - Open vraag
DOMS is verlate spierpijn
A
Juist
B
Onjuist
Slide 11 - Quizvraag
Dit is normaal spierweefsel >
A
Juist
B
Onjuist
Slide 12 - Quizvraag
Spiervermoeidheid ontstaat door
A
Te veel aan zuurstof
B
Te kort aan glycogeen
C
Te veel aan melkzuur
D
Te weinig aan melkzuur
