H2 - chapitre 3 - bron C

H2 le 27 novembre 2018
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H2 le 27 novembre 2018

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel:
- aan het einde van de les herken ik een verleden tijd in een Franse zin
- aan het einde van de les kan ik de 'imparfait' maken

Slide 2 - Tekstslide

Le programme:

1. Un jour une question
2. Corriger les devoirs
3. Aantekening bron C
4. Au travail

Slide 3 - Tekstslide

Un jour une question
1. Hoeveel afval wordt er geproduceerd?
2. Wat is het gevolg van al het afval dat wordt geproduceerd?
3. Hoe gaat men het afval verminderen?

Slide 4 - Tekstslide

Welke tijden in het Frans kennen we? Zet daar de Nederlandse betekenis achter

Slide 5 - Open vraag

In welke tijd staat de zin?
Ma mère a passé ses vacances en Espagne
A
présent
B
passé composé
C
futur proche

Slide 6 - Quizvraag

In welke tijd staat de zin?
Ma soeur écoute tout le temps les chansons de Matt Pokora
A
présent
B
passé composé
C
futur proche

Slide 7 - Quizvraag

CH3 bron C: l'imparfait (1)
Gebruik: je gebruikt de imparfait om te vertellen hoe iets was of om te vertellen over gewoontes in het verleden.

Hoe maak je de imparfait?
Stap 1: pak de nous-vorm van de présent                          BV: regardons, dansons
Stap 2: haal -ons eraf                                                                   BV: regard, dans
Stap 3: plak de uitgang van de imparfait erachter

Slide 8 - Tekstslide

CH3 bron C: l'imparfait (2)
De uitgangen:
Je regardais                       -ik keek
tu regardais                       -jij keek
il/elle/on regardait         -hij/zij/ men keek
nous regardions              -wij keken
vous regardiez                  -u keek/jullie keken
ils/elles regardaient       -zij keken

Slide 9 - Tekstslide

CH3 bron C: l'imparfait (3)
Onregelmatige vormen:
Stam van être bij de imparfait:        ét + uitgang
Stam van avoir bij de imparfait:      av + uitgang

LET OP: il y avait = er was/ er waren

Slide 10 - Tekstslide

Welke uitgangen horen bij de imparfait?
A
es
B
ions
C
ons
D
ais

Slide 11 - Quizvraag

Autrefois, ma mère (werken) à l'école
A
travaille
B
va travailler
C
a travaillé
D
travaillait

Slide 12 - Quizvraag

Le matin, mon frère (maken) toujours ses devoirs
A
fait
B
faitait
C
faisait
D
faisais

Slide 13 - Quizvraag

Zet de zin in de imparfait
Nous adorons la dernière chanson de Matt Pokora

Slide 14 - Open vraag

Zet de zin in de imparfait
Matthieu va toujours au supermarché vendredi

Slide 15 - Open vraag

Au travail
Les devoirs: le 3 décembre
Faire: ex. 13+14
Apprendre: voca A en B

Slide 16 - Tekstslide