spelling H2.8

Welkom!
Fijne vakantie gehad?
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Fijne vakantie gehad?

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Spreekwoord
  • Lesdoel
  • Uitleg over de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd
  • Aan het werk
  • Lezen

Slide 2 - Tekstslide

Met vuur spelen.

Slide 3 - Tekstslide

Met vuur spelen.
= gevaarlijk te werk gaan, iets doen wat nadelige gevolgen kan hebben

Slide 4 - Tekstslide

Doel van de les
BK: 
  • Je kunt de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd juist spellen.

KGT: 
  • Je kunt de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd juist spellen.

Slide 5 - Tekstslide

Wat doe je in de tegenwoordige tijd hij-vorm?

Slide 6 - Woordweb

Opdracht: hoe (on)belangrijk zijn spelfouten?
Overleg met je buur. In welke situatie mag je de minste spelfouten maken? Zet de situatie waar je de minste fouten mag maken bovenaan en werk zo naar onder toe.
  • schrijfopdracht op school
  • poster voor een toneelstuk
  • dagboek
  • sms aan ouder/verzorger
  • e-mail aan directeur
  • sollicitatiebrief 
timer
3:00

Slide 7 - Tekstslide

Antwoorden
1. sollicitatiebrief 
2. e-mail aan directeur
3. poster voor een toneelstuk
4. schrijfopdracht op school
5. sms aan ouder/verzorger
6. dagboek


Slide 8 - Tekstslide

Ik ... (verblijden) mensen graag met goed nieuws.
A
verblijt
B
verblijd
C
verblijdt

Slide 9 - Quizvraag

... (houden) jij van haar?
A
houd
B
houdt
C
hout

Slide 10 - Quizvraag

Hij ... (worden) boos als hij zijn zin niet krijgt.
A
word
B
wordt
C
wordt

Slide 11 - Quizvraag

Aan de slag: Spelling H2.8
Online of in je boek.
Wat? BK: opdracht 1 t/m 7 (blz. 115-117)
            KGT: opdracht 1 t/m 5 (havo +6) (blz. 163-166)
Hoe? 7 minuten in stilte, daarna mag je overleggen in je tafelgroep.
Tijd: 10 min.
Klaar: Lezen.
timer
10:00

Slide 12 - Tekstslide

Lezen in stilte
timer
10:00

Slide 13 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Spreekwoord
  • Lesdoel
  • Uitleg over het gebruik van komma's 
  • Aan het werk 
  • Lesdoel controleren

Slide 14 - Tekstslide

Recht voor zijn raap.

Slide 15 - Tekstslide

Recht voor zijn raap.
= zonder omwegen gezegd, heel direct zijn

Slide 16 - Tekstslide

Doel van de les
BK: 
  • Je kunt een komma juist gebruiken.
  • Je kent acht dicteewoorden.

KGT: 
  • Je kunt een komma juist gebruiken.
  • Je kent tien dicteewoorden.

Slide 17 - Tekstslide

Hij steund/steunt de mensen om hem heen altijd.
A
steund
B
steunt

Slide 18 - Quizvraag

Welke leestekens ken je?

Slide 19 - Woordweb

Komma (,)
Een komma is een leesteken. Een komma is een korte pauze in de zin.


Een komma gebruik je niet aan het eind van de zin (zoals de punt, uitroepteken of een vraagteken), maar in de zin.



Slide 20 - Tekstslide

Komma (,)
Een komma gebruik je bij:
- voor woorden als want, omdat, maar (Het gerecht was heerlijk, want ik had het zelf gemaakt)
- als je iemand aanspreekt (Rachida, kun je die beker even aangeven?)
- tussen twee persoonsvormen (Als je klaar bent, mag je de tafel leegruimen.)
- bij een opsomming (Meng de komkommer met de sla, tomaten, de ui en de dressing.)

Slide 21 - Tekstslide

Ook online krijgt Cavallo veel haat-berichten. Instagram zou daar meer aan moeten doen vindt hij.

 

De club van Cavallo Adelaide United zegt dat ze geschokt zijn over het gescheld. Ook de tegenpartij in de wedstrijd Melbourne Victory laat weten dat ze dit echt niet vinden kunnen.

Slide 22 - Tekstslide

Moet in deze zin ergens een komma? Als mijn moeder boodschappen doet ga ik graag mee.
A
ja
B
nee

Slide 23 - Quizvraag

Moet in deze zin ergens een komma?
Ik stap op de fiets en ga snel weg.
A
ja
B
nee

Slide 24 - Quizvraag

Moet in deze zin ergens een komma?
John wilde samen een kop koffie halen maar ik had mijn koffie net op.
A
ja
B
nee

Slide 25 - Quizvraag

Moet in deze zin ergens een komma?
Wil jij de lasagne uit de oven halen Daphne?
A
ja
B
nee

Slide 26 - Quizvraag

Moet in deze zin ergens een komma?
Zonder motivatie kom je nergens.
A
ja
B
nee

Slide 27 - Quizvraag

Aan de slag: Spelling H2.8
Online of in je boek.
Wat? BK: opdracht 8, 9, 10, 12 (kader +11) (blz. 118-120)
            KGT: opdracht 7, 8, 9, 10, 12 (blz. 166-168)
Hoe? 10 minuten in stilte, daarna mag je overleggen in je tafelgroep.
Tijd: 15 min.
Klaar: Lezen.
timer
15:00

Slide 28 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Spreekwoord
  • Lesdoel
  • Vakrapport invullen

  • Test Jezelf maken
  • Kahoot!

Slide 29 - Tekstslide

Uit de doppen kijken.

Slide 30 - Tekstslide

Uit de doppen kijken.
= goed opletten

Slide 31 - Tekstslide

Vakrapport invullen 
Opdracht krijg je uitgedeeld.


timer
30:00

Slide 32 - Tekstslide

Test Jezelf: Spelling H2.8
Wat? Ga naar Talent Online en scrol in hoofdstuk H2.8 helemaal naar onder om de Test Jezelf te maken.
Hoe: In stilte. Maak de test voor jezelf.
Hulp: geen
Tijd: 15 min.
Klaar? Lezen in je leesboek.
timer
15:00

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide