In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Paragraaf 12.3 Specifieke afweer
Slide 1 - Tekstslide
1: niet specifieke afweer
Slide 2 - Tekstslide
Geheugencellen
Wanneer de specifieke afweer wordt geactiveerd tijdens een infectie worden geheugencellen gevormd (Th, Tc en B-geheugencellen).
Bij een volgende infectie met dezelfde ziekteverwekker (hetzelfde antigeen) komt de specifieke afweer sneller en sterker op gang.
Slide 3 - Tekstslide
Geheugencellen
Slide 4 - Tekstslide
Immuniteit
Bij een tweede (of volgende) infectie met dezelfde ziekteverwekker komt de specifieke afweer zo snel op gang dat je minder/ niet ziek wordt = immuniteit
Slide 5 - Tekstslide
Immuniteit
Deze vorm van immuniteit heet natuurlijke, actieve immuniteit.
Natuurlijk: de immuniteit is ontstaan doordat je de infectie een keer hebt doorgemaakt.
Actief: het immuun systeem heeft zelf antistoffen gemaakt.
Slide 6 - Tekstslide
Moeder op kind
Vóór de geboorte geeft de moeder via de placenta antistoffen aan haar ongeboren kind. Het kind wordt dus geboren met antistoffen en is dus (tijdelijk!) immuun.
Deze vorm van immuniteit heet natuurlijke, passieve immuniteit.
Natuurlijk: de antistoffen zijn op een natuurlijke manier in het lichaam gekomen.
Passief: het kind heeft de antistoffen niet zelf gemaakt.
Slide 7 - Tekstslide
Vaccinatie
Door dode of verzwakte (delen van) ziekteverwekkers in te spuiten kun je óók de specifieke afweer activeren en geheugencellen laten vormen. Een persoon is daarna immuun en kan de infectie niet meer krijgen.
Deze vorm heet actieve, kunstmatige immuniteit.
Kunstmatig: je de antigenen kunstmatig verkregen.
Actief: je lichaam heeft zelf de antistoffen gemaakt.
Slide 8 - Tekstslide
Antiserum
Door een (verzwakte/ dode) ziekteverwekker in te spuiten bij een dier en daarna het bloedplasma te isoleren (antiserum) kun je antistoffen isoleren tegen een bepaalde ziekteverwekker en deze inspuiten bij een patiënt.
Dit heet kunstmatige, passieve immuniteit.
Kunstmatig: je hebt de immuniteit kunstmatig verkregen.
Passief: je lichaam heeft niet zelf de antistoffen gemaakt.