spelling, alle werkwoordsvormen

Spelling
  • infinitief
  • persoonsvorm
  • gebiedende wijs
  • voltooid deelwoord
  • onvoltooid deelwoord
  • bijvoeglijk naamwoord
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Spelling
  • infinitief
  • persoonsvorm
  • gebiedende wijs
  • voltooid deelwoord
  • onvoltooid deelwoord
  • bijvoeglijk naamwoord

Slide 1 - Tekstslide

infinitief (inf)
  • de vorm kan niet veranderen
  • het hele werkwoord of woordenboekvorm
  • kan voorkomen met hulpwerkwoorden als kunnen, moeten, willen, zullen
  • werkwoord achter het voorzetsel te is altijd een infinitief
In voor voortuin staat de buurjongen zijn brommer te poetsen.
Anneke's arts wilde haar geen pillen voorschrijven.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

persoonsvorm
                       - tijd; tegenwoordig- of verledentijd
                       - meervoud/enkelvoud
                       - zin vragend maken

Slide 4 - Tekstslide

pvTT
ENKELVOUD
Ik  >>> STAM
STAM >>> je/jij achter de pv = ik vorm
STAM+T >>> Hij, Zij,Het, Jij

MEERVOUD
HELE WERKWOORD >>> Jullie, Zij, Wij

Slide 5 - Tekstslide

pvVT
't ex Kofschip
 Laatste letter van de stam in 't ex kofschip?
Ja >> schijf -te
Nee >> schrijf - de
LET OP!
Is het onderwerp meervoud schrijf er dan nog een -N achter

Slide 6 - Tekstslide

gebiedende wijs (gw)

Er ontbreekt een onderwerp:
Probeer het eerst eens zelf en vraag niet onmiddelijk om hulp!

gebiedende wijs schrijf je altijd de stam op

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

voltooid deelwoord (vd)
  • komt voor in combinatie met een vorm van de werkwoorden zijn, hebben en worden.
  • Vaak begint het met ge-, be-, her-, ont-, ver-.
De autoriteiten hebben geturfd door hoeveel mensen het winkelcentrum is bezocht!
* Wanneer schrijf je een -t of -d aan het eind?
Maak gebruik van 't ex kofschip

Slide 9 - Tekstslide

onvoltooid deelwoord (od)

herken je aan de vorm: de infinitief met -d(e) erachter.

De daklozen trokken bedelend door de Italiaanse hoofdstad.

Slide 10 - Tekstslide

bijvoeglijk naamwoord (bn)
  • Van een werkwoord kan je een BN maken.
  • BN hoort bij een zelfstandig naamwoord.
  • Het heeft een korte vorm en een lange vorm (met -e).
Vindt de directeur echt dat hij een bloeiend bedrijf heeft achtergelaten met gemotiveerde werknemers?

Slide 11 - Tekstslide

Welke werkwoordsvormen zijn er?

Slide 12 - Open vraag

Hoe spel je de infinitief
A
stam+T
B
hele werkwoord + d(e)
C
hele werkwoord
D
stam

Slide 13 - Quizvraag

Om te weten of pvVT eindigt op -te(n) of -de(n) maak je gebruik van?
A
't sexy fokschaap
B
' t ex kofschip
C
De pakjesboot
D
het zinkende schip

Slide 14 - Quizvraag

Het onvoltooid deelwoord schrijf je...
A
het hele werkwoord + d(e)
B
het hele werkwoord
C
de stam
D
de infinitief + d(e)

Slide 15 - Quizvraag

Tymon heeft vrijdagavond Rikki gekust.
Gekust =
A
Pv TT
B
VD
C
pvVT
D
OD

Slide 16 - Quizvraag

De vergrote foto is totaal mislukt.
vergrote = ...
A
pvtt
B
gebiedende wijs
C
infinitief
D
BN

Slide 17 - Quizvraag

Doe het raam dicht!
Doe = ...
A
gebiedende wijs
B
infinitief
C
pvtt
D
onvoltooid deelwoord

Slide 18 - Quizvraag

Maak de opdrachten 1, 2 en 3 op blz. 31

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide