Gebruik -en-
als het eerste woord een zelfstandig naamwoord is met alleen een meervoud op -en: roos + geur = rozengeur
Let op: gebruik geen-en- als het eerste woord
een meervoud op -s heeft: garages, dus: garagebedrijf.
een meervoud op -en én -s heeft: groenten en groentes, dus: groentesoep.
iets is waarvan er maar één is, zoals ‘zon’ of ‘maan’: zonnescherm.
een versterkende betekenis heeft: apetrots, reuzesterk.
Gebruik -s-
als je de -s- hoort: beroepsvoetballer, lievelingskleur. Vervang het tweede woord als dat woord met een -s begint. Je hoort dan of je een tussen-s moet gebruiken: varkensstal, want varkensvlees