Opdracht: telefoongesprek
Vraag:
a. Ga samen met je klasgenoot een telefoongesprek aan waar je je naam moet gaan spellen. Gebruik hierbij het telefoon alfabet.
b. Noteer de gegevens op een telefoonnotitie.
⢠Stel je voor jij bent Bram de Bakker.
⢠Noteer wie je hebt gesproken.
⢠Noteer wanneer je die persoon hebt gesproken: datum en tijd.
⢠Noteer de gemaakte afspraken.
⢠Noteer of geef eventueel de informatie door aan een collega.