week 4 les 7 8.1 Wat is gedrag arf 2425

1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 3

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Startklaar
  • Op je plek zitten 
  • Telefoon in het Zakkie 
  • Jas over de stoel, oortjes in de tas, tas op de grond
  • Schoolspullen op tafel: Boek, Chromebook, JdW-map, etui 
timer
3:00

Slide 2 - Tekstslide

1. Startklaar
Bij de start van iedere les verwelkomt de docent de leerlingen bij de ingang van de deur, noemt leerlingen bij naam, maakt oogcontact en besteedt aandacht aan hun welbevinden. De docent geeft het goede voorbeeld en spreekt hoge verwachtingen uit voor het verloop van de les door succescriteria op gewenst gedrag, schooltaal en effectief leren te benoemen. De leerlingen zijn startklaar: ingelogd in LessonUp, telefoons opgeborgen in het Zakkie, en JdW-map op tafel.
Wat weet jij al over gedrag?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Aan het eind van deze les kan jij...

8.1.1 beschrijven wat gedrag is en hoe biologen gedrag bestuderen.
*Leerdoelen zijn RTTI geformuleerd (in leerlingentaal).

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Aan het einde van deze les kan jij...
8.2.1 Je kunt beschrijven waardoor gedrag wordt veroorzaakt en hierbij sleutelprikkels en supranormale prikkels onderscheiden.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

8 Gedrag
huiswerk:
bladzijde 18 en 219
opdracht: 1, 2, 3 en 4

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1 Wat is gedrag?
Gedrag:
Alles wat een mens of dier doet.
- lachen
- naar iets kijken
- stil staan
- geluiden maken
- slapen
- geurstoffen afgeven

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Handelingen
Handelingen:
Verschillende activiteiten waaruit gedrag bestaat.

Bijvoorbeeld:
Een hond die achter een balletje aangaat die door zijn baasje is gegooid.


Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Handelingen

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gedragsketen
Gedragsketen:
Een vaste opeenvolging van handelingen.


Bladzijde 218
opdracht 2

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gedragsketen






Iedere handeling leidt tot de volgende handeling.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Studie van gedrag
Ethologie:
De studie van het gedrag.

- gebeurt met de regels voor
  biologisch onderzoek. 





Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gedragsonderzoek
Gedragsonderzoek:
- wordt gedaan door biologen
- onderscheidt tussen dieren in het wild (natuurlijk gedrag) 
    en dieren in gevangenschap (anders gedrag).
- observaties genoteerd (feitelijke waarneming)
- geen interpretaties (mening)

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gedragsonderzoek
Ethogram:
Objectieve beschrijving van de handelingen van een
diersoort.

Protocol:
Lijst van opeenvolgende waargenomen handelingen van een dier.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Protocol van het gedrag van een hond

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Interpretatie of observatie?
1 De buurvrouw rent.

2 De kat miauwt.

3 Het paard heeft honger.

4 Je klasgenoot is boos.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2 Oorzaken van gedrag
Prikkel:
Een verandering die je waarneemt in je
omgeving of in je lichaam.

Zintuigen:
Reageren op die verandering in je omgeving.


Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Van prikkel tot respons
prikkel--> zintuigen-->impuls--> via zenuwen--> hersenen-->impuls-->spieren/ klieren
                                                                                                       (bewustwording)
respons
Een reactie op een inwendige of uitwendige prikkel.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Prikkels
Uitwendige prikkel
Een prikkel die je met je zintuigen waarneemt.

Inwendige prikkel
Een prikkel die in het lichaam zelf ontstaat.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inwendige prikkels

Inwendige prikkels:
- hormonen (boodschapperstofffen)
   betrokken

- bijvoorbeeld: honger, dorst, angst.

Werking hormoon
maag is leeg--> aanmaak hormoon--> hormoon via het bloed naar hersenen--> je krijgt trek in eten.


Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe komt gedrag tot stand?
Totstandkoming van gedrag:                                           

- inwendige prikkels
- uitwendige prikkels
-  motivatie 

                                                                                         

                                                                                        

pikgedrag van een meeuwenjong
Pikgedrag is het resultaat van een uitwendige prikkel (het zien van de rode vlek op de snavel van de moeder) en motivatie (honger)

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Motivatie
Motivatie:
De bereidheid tot het verrichten
van bepaald gedrag.

- bepaalt of gedrag wordt vertoond of niet.

                                     
                                                                                          Een leeuw die geen honger heeft,
                                                                                           valt geen prooi aan.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sleutelprikkel
Sleutelprikkel
Een prikkel die, bij motivatie altijd hetzelfde gedrag opwekt.

sperrende jonge vogeltjes

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Supranormale prikkels
Supranormale prikkel:
Een prikkel die sterker gedrag
opwekt dan een normale
sleutelprikkel.
broedende scholekster
eieren van de scholekster
scholekster gaat in de broedtijd broeden bij het zien van een gestippeld ei (sleutel prikkel). Ze kiezen liever voor een groot gestippeld ei (supranormale prikkel) dan ene kleine.  Groter ei veroorzaakt sterkere respons.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Supranormale prikkels
Supranormale prikkel:
Een prikkel die sterker gedrag
opwekt dan een normale
sleutelprikkel.
broedende scholekster
eieren van de scholekster
scholekster gaat in de broedtijd broeden bij het zien van een gestippeld ei (sleutel prikkel). Ze kiezen liever voor een groot gestippeld ei (supranormale prikkel) dan ene kleine.  Groter ei veroorzaakt sterkere respons.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

sleutelprikkels en supranormale prikkels
Sleutelprikkel:
bolle wangen, grote ogen,
hoog rond voorhoofd
supranormale prikkels: overdreven sleutelprikkels

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Consumentengedrag
Consumentengedrag:
Het gedrag van mensen die
producten kopen.

-wordt beïnvloedt door plaatjes,
kleur en muziek om bepaalde
gevoelens op te wekken.

In reclames worden vaak sleutelprikkels en supranormale prikkels gebruikt.

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heet een aantal handelingen die elkaar in een vaste volgorde opvolgen?
A
waarneming
B
interpretatie
C
observatie
D
gedragsketen

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een uitwendige prikkel?
A
een prikkel afkomstig uit de omgeving
B
een prikkel die ontstaat in het lichaam
C
een prikkel die altijd een bepaalde reactie veroorzaakt
D
een prikkel die sterker is dan andere prikkels

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
Bladzijde 224 en 225
Opdracht 1, 2, 3 en 4

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nabespreking

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Begrippen uit deze les

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Begrippen uit deze les

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Schrijf 3 dingen op die
je deze les hebt geleerd

Slide 35 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Stel 1 vraag over iets dat je
deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 36 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies