21/22 week 5 les 1 - klas 3

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Hoe ging de toets?
😒🙁😐🙂😃

Slide 2 - Poll

Periode 3
Toetsweek 3: Schrijftoets--> Ingezonden brief

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Link

Wat vind je nog lastig aan het onderdeel spelling?

Slide 5 - Open vraag

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Leestekens: de punt



Een punt zet je aan het eind van een zin.
Gebruik je bij afkortingen: etc. – enz. – P.J. Pietersen.
Niet alle afkortingen schrijf je met punten: CDA, NEC, EEG, VARA.

Slide 8 - Tekstslide

Punt
Je gebruikt geen zinseindepunt:
- na een afkorting die eindigt met een punt:
In Italië hebben we gewandeld, geshopt, gezwommen, enz.
- in een zin die al eindigt met een ander leesteken:
Kom je morgen?
- Na een titel of kopje:
Goud voor Epke

Slide 9 - Tekstslide

leestekens: beletselteken
Beletselteken = drie puntjes
- als een woord of zin niet afgemaakt wordt. 
vb. 'Hou je mond en ga...' Maar de leerling was al de klas uitgerend.' 
- om een langere pauze aan te geven
vb. 'Zij... heeft...de toets gestolen.'

Slide 10 - Tekstslide

welk antwoord hoort NIET bij het beletselteken?
A
Je geeft een langere pauze aan
B
Je maakt een woord of zin niet af
C
Drie puntjes
D
Je citeert een persoon

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

Een komma zet je ...
A
Tussen twee persoonsvormen
B
Tussen twee verbindingswoorden
C
Tussen twee moeilijke woorden
D
Tussen delen van een opsomming

Slide 13 - Quizvraag

Waar moet de komma?
A
Als jij een film uitzoekt maak, ik het eten klaar.
B
Als jij een film uitzoekt maak ik het eten klaar.
C
Als jij een film uitzoekt, maak ik het eten klaar.
D
Als jij een film, uitzoekt maak ik het eten klaar.

Slide 14 - Quizvraag

Aan de slag
Opdracht 6 op blz. 34
timer
3:00

Slide 15 - Tekstslide

Huiswerk
Opdracht 10 op blz. 35

Slide 16 - Tekstslide