H3 - spelling h4,5,6 Theorie

Welkom!
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom!

Slide 1 - Tekstslide


- Wat moet je weten voor de toets:
niet-werkwoordsspelling

Toets Spelling H(1, 2, 3) 4, 5 en 6 op 17 maart - dit zal een ander moment worden. 

Lesdoel: 
- Je kunt de theorie van 4.3, 5.3 en 6.3 toepassen.



Vandaag 

Slide 2 - Tekstslide

Er komt altijd een -s- tussen twee woorden als je hem hoort. 
beer + wijfje = wijfjesbeer

Maar soms start het tweede woord met een s-. Dan hoor je het niet. Hulpmiddel: verander dan het tweede woord. Bijvoorbeeld:
meisje + school = Meisjesschool/ meisjeschool?
meisje + fiets =  meisjesfiets = meisjesschool
H4 - Tussenletters in samenstellingen: -s-

Slide 3 - Tekstslide

De -(e)n-  is moeilijker. 

In principe schrijf je hem altijd:
Artikel uit een krant = krantenartikel

Maar er zijn veel uitzonderingen:
Tussenletters in samenstellingen: -(e)n-

Slide 4 - Tekstslide

Je schrijft geen -(e)n- als het eerste deel:
- Geen zelfstandig naamwoord is (armelui)
- Geen meervoud heeft (bezinegeur)
- Alleen een meervoud op een -s heeft (doucebak)
- Meervoud op -s en -n heeft (giraffehals)
- Een versterkende betekenis heeft een de hele samenstelling is bn (beresterk)
- uniek is (in Nederland) (maneschijn, zonneklaar, koninginnesoep) 
Uitzonderingen: -(e)n-

Slide 5 - Tekstslide

Alle en allen is beide goed.
Maar wanneer gebruik  je wat?

1. Alle, beide, enkele gebruik je als het afhankelijk van een zelfstandig naamwoord in de zin staat. 
- Alle media berichten alleen maar over Corona.
- Enkele Nederlanders zijn al ziek.
- Beide zieken zijn in Noord-Italië geweest.
H5 - Beide of beiden?

Slide 6 - Tekstslide

2.  Als de woorden los in de zin staan en betrekking hebben op een persoon. -> met -n
Zij gaan allen naar het concert. 
Enkelen hebben er zin in. 

Beide of beiden?

Slide 7 - Tekstslide

3. Als de woorden los in de zin staan en geen betrekking hebben op een persoon. -> zonder -n
De konijnen houden beide van hard rennen. 
Van alle boeken liggen er enkele op de tafels. 
Beide of beiden?

Slide 8 - Tekstslide

In Nederlandse woorden gebruiken we de é vooral om nadruk te leggen.

De è gebruiken we om de uitspraak aan te geven. (Hè hè, blèren.
Accent op letters - é è ê

Slide 9 - Tekstslide

Nederlandse woorden uit het Frans hebben vaak  nog Franse accenten: coupé, scène, crêpe 

Als het om een persoon gaat, dan verandert de é in een -ee: attaché - attachee

Andere accenten blijven alleen staan in woorden die nog 'echt' Frans aanvoelen: déjà vu,  tête-à-tête. 
Accent op letters -  Franse woorden

Slide 10 - Tekstslide

Lees de theorie op pagina 234 en 235 goed door!

Dit is herhaling van eerder dit jaar en vorig jaar. 


 6.3 - koppelteken, trema, apostrof

Slide 11 - Tekstslide