Les 1

• Duits
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 3

3BK

Woche 21 - Lektion 1 

Dienstag, den 19. Mai 2020

Das Programm (=het programma)

1. der Rückblick (=de terugblik)

2. die Lernziele (=de lesdoelen)

3. Grammatik: die Erläuterung (=de uitleg)

4. Grammatik: 13/14/15/16 (Seite 107 – 108)

5. Grammatik: die Aufgaben 17/18/19/20  (Seite 109 – 110)

6. der Abschluss (=de afsluiting) 

der Rückblick (=de terugblik)

- Letzte Woche habt ihr:

1. Hörfertigkeitsaufgaben gemacht

2. Einige Lesefertigkeitsaufgaben gemacht

- Habt ihr noch Fragen dazu?

die Lernziele (=de lesdoelen)

1. Je kent de betekenis van de (modale) werkwoorden wissen en möchten

2. Je kunt de vormen van de (modale) werkwoorden wissen en möchten in een zin plaatsen

Grammatik - die Erläuterung

- De werkwoorden 'wissen' en 'möchten' zijn onregelmatige werkwoorden

--> ze hebben geen vaste vorm

- 'Wissen' betekent weten

--> Ik weet niet wat ik moet doen = Ich weiß nicht was ich machen soll

 

Grammatik: die Erläuterung

- Möchten betekent = zou graag willen

--> Het is een beleefdheidsvorm; je gebruikt het bijvoorbeeld in een restaurant

VB. Ich möchte gerne etwas bestellen.

Grammatik: die Erläuterung

- ich weiß                                                                    - ich möchte 

- du weißt                                                                 -  du möchtest 

- er/sie/es weiß                                                      -  er/sie/es möchte

- wir wissen                                                              - wir möchten

- ihr wisst                                                                   - ihr möchtet

- sie/ Sie wissen                                                    - sie/ Sie möchten

- Let op: de ich- en de er/sie/es/man-vorm zijn gelijk aan elkaar
- Let op: bij het werkwoord 'wissen' krijgt de du-vorm geen 'st' als uitgang, maar een -t, omdat de stam eindigt op een sisklank

- Let op: bij het werkwoord 'möchten' krijgt de du-vorm geen '-st' als uitgang, maar 'est', omdat de laatste letter van de stam een -t is, daarom krijg je een tussen -e. 

Grammatik: 13/14/15/16 (Seite 107 – 108)

- Wat?: je maakt de opdrachten over de werkwoorden 'möchten' & 'wissen' 

- Hoe?: zelfstandig en in je werkboek

- Hulp?: de aantekeningen op de vorige dia, je boek, de docent of je klasgenoot

- Tijd?: 15 minuten

- Uitkomst?: de antwoorden stuur je naar mij op en dan kijk je het vervolgens zelf na

- Klaar?: dan ga je naar de volgende dia

Grammatik: die Aufgaben 17/18/19/20 (Seite 109 – 110) 

- Wat?: je maakt de opdrachten over de werkwoorden 'möchten' & 'wissen'  

- Hoe?: zelfstandig en in je werkboek 

- Hulp?: de aantekeningen op de vorige dia, je boek, de docent of je klasgenoot 

- Tijd?: 20 minuten 

- Uitkomst?: de antwoorden stuur je naar mij op en dan kijk je het vervolgens zelf na 

- Klaar?:  dan maak je die Aufgaben 21/22/24 (Seite 110 – 111)    

der Abschluss (=de afsluiting)

- die Lernziele --> --> 

- die Hausaufgaben sind:

1. die Grammatikaufgaben in dieser Präsentation

2. Ihr schickt eure Hausaufgaben spätestens am Dienstag

1. Je kent de betekenis van de (modale) werkwoorden wissen en möchten 

 

2. Je kunt de vormen van de (modale) werkwoorden wissen en möchten in een zin plaatsen