leestekens klas 2

Leestekens
klas 3
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Leestekens
klas 3

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
- Herhaling leestekens
- Oefenen met leestekens

Slide 2 - Tekstslide

Wanneer gebruik je hoofdletters?

Slide 3 - Open vraag

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen welke leestekens er zijn

  • Je kunt de leestekens op een goede manier gebruiken

Slide 4 - Tekstslide

Een leesteken is een teken voor het lezen.

. = zin is afgelopen
? = zin is een vraag
! = zin met nadruk lezen
H = begin van de zin óf naam
, = pauze in de zin
Jan dit boek is leuk.
Vind jij dat ook Marie?
Zeker!

Slide 5 - Tekstslide

Neem de zin over en zet de leestekens op de juiste plaats.
wat doe jij in spanje

Slide 6 - Open vraag

Neem de zin over en zet de leestekens op de juiste plaats.
jeroen zit in de kantine

Slide 7 - Open vraag

Uitleg: komma
Met een komma maak je een zin overzichtelijker. Je laat zien waar de lezer een korte pauze kan inlassen.

  1. Zet een komma tussen twee persoonsvormen.

Voorbeeld:
  • Wat Sara durft, is echt heel moedig.
  • Als je hier de hoek om gaat, kom je bij de bushalte.

Slide 8 - Tekstslide

Hoe vind je de persoonsvorm?

Slide 9 - Open vraag

3. Zet de komma en punt op de juiste plek.

Terwijl ik nog in bed lig staat mijn moeder al de was te strijken

Slide 10 - Open vraag

Waar hoort de komma:
Toen we wegreden zag ik nog net de poes voor het raam liggen.

Slide 11 - Open vraag

Als je goed luistert hoef ik het niet nogmaals uit te leggen.
Waar komt een komma te staan?

Slide 12 - Open vraag

Uitleg: komma
2. Zet komma's tussen de delen van een opsomming. Voor en of of schrijf je geen komma. 

Voorbeeld:
  • We gingen zwemmen, snorkelen en surfen. 

Slide 13 - Tekstslide

Waar hoort de komma?
Voor Nederlands heb ik een boek schrift en pen nodig.

Slide 14 - Open vraag

Ik heb gisteren aardappels vlees en groenten gegeten.
Waar hoort de komma te staan?

Slide 15 - Open vraag

Uitleg: komma
3. Zet een komma voor de signaalwoorden maar, want, omdat, doordat, tenzij, terwijl, mits, zodat, zodra.

Voorbeeld:
  • Ik ga op tijd naar huis, want ik moet morgen vroeg op.. 

Slide 16 - Tekstslide

Voor welk woord komt de komma?

Hij is ziek want hij heeft koorts.

Slide 17 - Open vraag

Waar hoort de komma?
Ik vind dit onderwerp makkelijk daardoor is de les leuk.

Slide 18 - Open vraag

Verbeter de interpunctie in de zin:

Jan heeft niet goed geleerd dus haalt hij geen 8 9 of 10

Slide 19 - Open vraag

Het gaat goed met me omdat ik lekker in Portugal op vakantie ben.

Slide 20 - Open vraag

Oefenen met hoofdletters en komma's
Cursus 7, paragraaf 2 & 3

Slide 21 - Tekstslide

Wat is een citaat ook alweer?

Slide 22 - Open vraag

Zet de leestekens op de juiste plek:
mevrouw wolters zei dit kunnen jullie

Slide 23 - Open vraag

Zet de leestekens op de juiste plaats:
erik zei dat het niet lastig was

Slide 24 - Open vraag

Zet de leestekens op de juiste plaats:
de klasgenoten zeiden we snappen dit nu

Slide 25 - Open vraag