Kennisquiz hst 3 & 4

Kennisquiz over hst 3 & 4
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Kennisquiz over hst 3 & 4

Slide 1 - Tekstslide

Kenmerkende Aspecten
Het ontstaan en de verspreiding van de Islam
Hst 3 - De vroege middeleeuwen
Hst 4 - De late middeleeuwen
De verspreiding van het Christendom in geheel Europa
De vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarisch-urbane cultuur door een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via hofstelsel en horigheid
Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur
De opkomst van handel en ambacht die de basis legde voor het herleven van een agrarisch-urbane samenleving
De opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden
Het conflict in de christelijke wereld over de vraag of de wereldlijke dan wel geestelijke macht het primaat behoorde te hebben
De expansie van de christelijke wereld naar buiten toe, onder andere in de vorm van de kruistochten
Het begin van staatsvorming en centralisatie

Slide 2 - Sleepvraag

Feodalisme

Slide 3 - Woordweb

begrippen
hiërarchie
autarkie
horige
leenman
lijfeigene
vazal
Een vorm van economie waarin een gebied in zijn eigen economische behoefte voorziet en dus onafhankelijk is van andere gebieden
Kerkelijke rangorde; tegenwoordig ook gebruikt voor een rangorde buiten de kerk
Halfvrije boer die recht heeft op grond, maar het domein niet mag verlaten zonder toestemming van zijn heer
Onvrije boer zonder bezit, die moet werken als boerenknecht
leenman
Iemand die van een leenheer grond en rechten in 'leen' heeft gekregen en in ruil daarvoor trouwe dienst belooft

Slide 4 - Sleepvraag

Welk begrip hoort er niet bij?
A
leenman
B
leenheer
C
gilde
D
vazal

Slide 5 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen reguliere en seculiere geestelijken?

Slide 6 - Open vraag

begrippen
drieslagstelsel
privilege
centralisatie
staatsvorming
tweezwaardenleer
geldeconomie
Een uitzonderlijk voorrecht van een bepaalde persoon of groep personen
Een manier om een graanakker zo nuttig mogelijk te gebruiken, door in 1 jaar 1/3 van het land in de herfst te zaaien, 1/3 van het land in de lente en 1/3 van het land braak te laten liggen
Het streven van heersers om hun gebied vanuit 1 punt te besturen en in het hele grondgebied gelijke wetten en belastingen in te voeren
De gedachte dat de wereld bestaat uit een geestelijke en een wereldlijke machtssfeer
Een economie waarin geld het voornaamste ruilmiddel is
Het ontstaan van een groot gebied met 1 bestuur

Slide 7 - Sleepvraag

Investituurstrijd

Slide 8 - Woordweb

Welk begrip hoort er niet bij?
A
investituurstrijd
B
concordaat van Worms
C
lekeninvestituur
D
centralisatie

Slide 9 - Quizvraag

Wat is een van de oorzaken







































































Wat is een van de oorzaken voor de groeiende macht van leenheren ten opzichte van hun leenmannen?

Slide 10 - Open vraag

Welke stof ken je al?

Slide 11 - Woordweb

Welke stof moet je nog leren?

Slide 12 - Woordweb