Les 3: woordenschat

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo lwoo, b, k
• Leerjaar 1,2

Voorbereidingen les

1. Op de achterkant van het bord zetten hoe je de betekenissen van woorden kunt vinden (zie blz. 218 basis boek).

Welkom 2B!

• Telefoons in de bak.
  
• Plek zoals op de plattegrond.
  
• Tas naast de stoel.
  
•  Leesdoek en werkboek op tafel.
  
• Gezicht naar het bord.

Denk aan de afspraken...

1. We wachten met onze tas inpakken tot de docent heeft gezegd dat dit mag.
   
2. We lopen niet door het lokaal zonder het te vragen.
   
3. Als je binnenkomt ga je zitten op je plek (plattegrond) en pak je je spullen.
   
4. Tijdens de uitleg is het stil en letten we goed op.
   
5. We houden het lokaal netjes.

Denk ook hieraan...

1. Niet aan de afspraken houden > naam op het bord.
   
2. Bij een waarschuwing komt er een streepje achter.
   
3. Drie streepjes = bij de docent zitten.
   
4. Eerst waarschuwing daarna = nablijven.

Voor degenen die ik apart heb gesproken, gelden de afspraken die we hebben gemaakt tijdens het gesprek >

3 waarschuwingen in 1 les = naar teamleider.

Programma

Lezen

Huiswerk check

Nakijken opdracht 6

Begin nieuwe paragraaf: woordenschat

Lezen 

5 min.

In stilte.

Huiswerk check

Leg je boek open op tafel.

Huiswerk niet gemaakt= op de gang gaan maken + huiswerk vergeten in Magister.

Nakijken

• Opdracht 6 (blz. 209).
• We luisteren naar degene die aan het woord is.
• We lezen mee en verbeteren het antwoord zo nodig.
• Iets zeggen = vinger opsteken.

Uitleg: de betekenis van woorden vinden

Tijdens de uitleg:

• Is ons boek/Chromebook dicht.
• Letten we op.
• Is het stil.
• Vragen? Vinger opsteken.

Woordbetekenissen vinden

Hoe kun je de betekenis vinden van woorden die je niet kent?

Steek je vinger op als je iets wil zeggen.

Wat is ook alweer een synoniem?

Voorbeelden van synoniemen

Synoniemen zijn woorden met dezelfde betekenis, zoals:

Kapot - stuk.

Etage - verdieping.

Sowieso - Hoe dan ook.

Wat is ook alweer een tegenstelling?

Voorbeelden tegenstellingen

Tegenstellingen zijn woorden die het tegenovergestelde betekenen, zoals:

Groot - klein.

Mooi - lelijk.

Dik - dun.

Zelfstandig werken

Basis: Opdracht 1 (blz 218) t/m opdracht 9 (blz. 223) af.

Kader: Opdracht 1 (blz 154) t/m opdracht 7 (blz. 157) af.

Tijd? Tot het einde van de les.

Vragen? Overleggen (fluisteren) met je buurman. Kom je er samen niet uit? Vinger opsteken.

Klaar? Oefenen lastige woorden > oefenplein (link in Magister)

Huiswerk voor 10 mei

Basis: Opdracht 1 (blz 218) t/m opdracht 9 (blz. 223) af.

Kader: Opdracht 1 (blz 154) t/m opdracht 7 (blz. 157) af.