les 4: Taalverzorging spelling: Meervoud op -en en -s

Voorbereidingen les
Geen specifieke voorbereiding.
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwoo, b, kLeerjaar 1,2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Voorbereidingen les
Geen specifieke voorbereiding.

Slide 1 - Tekstslide

Welkom 2B!
  • Telefoons in de bak.
  • Plek zoals op de plattegrond.
  • Tas naast de stoel.
  •   Chromebook (inloggen Lesson up) + huiswerk op tafel.
  • Gezicht naar het bord.

Slide 2 - Tekstslide

Denk aan de afspraken...
  1. We wachten met onze tas inpakken tot de docent heeft gezegd dat dit mag.
  2. We lopen niet door het lokaal zonder het te vragen.
  3. Als je binnenkomt ga je zitten op je plek (plattegrond) en pak je je spullen.
  4. Tijdens de uitleg is het stil en letten we goed op.
  5. We houden het lokaal netjes.

Slide 3 - Tekstslide

Denk ook hieraan...
  1. Niet aan de afspraken houden > naam op het bord.
  2. Bij een waarschuwing komt er een streepje achter.
  3. Drie streepjes = bij de docent zitten.
  4. Eerst waarschuwing daarna = nablijven.

Voor degenen die ik apart heb gesproken, gelden de afspraken die we hebben gemaakt tijdens het gesprek >
3 waarschuwingen in 1 les = naar teamleider.

Slide 4 - Tekstslide

Huiswerk check
  1. Leg je boek open op tafel.
Huiswerk niet gemaakt= op de gang gaan maken + huiswerk vergeten in Magister.

2. Daarna mag je gaan inloggen op de Lesson up.

Slide 5 - Tekstslide

Nakijken
  • Opdracht 2 (blz. 219).
  • We luisteren naar degene die aan het woord is.
  • We lezen mee en verbeteren het antwoord zo nodig.
  • Iets zeggen = vinger opsteken.

Slide 6 - Tekstslide

Inloggen op Lesson up
  1. We gaan het hebben over meervoud. 
  2. Vragen en uitleg in Lesson up.
  3. Pak je Chromebook erbij en log in met je voornaam.

Slide 7 - Tekstslide

Wat betekent meervoud?

Slide 8 - Woordweb

Welke woorden kun je in meervoud zetten?
A
Lidwoorden
B
Verwijswoorden
C
Zelfstandig naamwoorden
D
Bijvoeglijk naamwoorden

Slide 9 - Quizvraag

Hoe kun je een woord in meervoud zetten?

Slide 10 - Woordweb

Wat is het meervoud van tent?
A
Tenten
B
Tentten
C
Tenden
D
Tents

Slide 11 - Quizvraag

Wat is het meervoud van persoon?

Slide 12 - Open vraag

Wat is het meervoud van grap?
Grapen
Grappen

Slide 13 - Poll

Slide 14 - Link

Samengevat
Er zijn 3 manieren om een woord in het meervoud te zetten:
  1. -en achter het woord zetten > krant  - kranten
  2. Een -s achter het woord zetten > vakantie - vakantie
Let op. Als je het woord dan verkeerd uitspreekt, moet je er 's van maken. > Tosti - tostis - tosti's.
3. - ën achter het woord zetten > Als het woord eindigt op -ee of -ie. > zee - zeeen - zeeën.

Slide 15 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Basis: Opdracht 1 (blz.224) t/m opdracht 8 (blz.227) maken.
Kader: Opdracht 1 (blz.158) t/m opdracht 7 (blz.159).
Tijd? Tot het einde van de les. 
Vragen? Overleggen (fluisteren) met je buurman. Kom je er samen niet uit? Vinger opsteken.
Klaar? Opdracht 3 op blz 302 maken.

Slide 16 - Tekstslide

Denk aan het huiswerk voor maandag (15mei) 
Staat in Magister.
Boeken DOK maandag inleveren.

Slide 17 - Tekstslide