BJ P2 lesweek 2.1 Gram 2

Welkom
Lesweek 2
Boek B
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom
Lesweek 2
Boek B

Slide 1 - Tekstslide

Digitaal/op afstand

Slide 2 - Tekstslide

Spelregels 
Spelregels 
Telefoons zitten in je tas en staan op stil
Er mag NIET gegeten worden in het lokaal
We hebben respect voor en geduld met elkaar
Zorg dat je op tijd bent voor de les. Is de deur van het lokaal dicht...... dan mag je er niet meer in
Zorg dat je altijd je boeken/laptop bij je hebt
Er mag alleen water gedronken worden in de les
Zorg dat je altijd pen, papier en je rekenmachine bij je hebt

Slide 3 - Tekstslide

Camera AAN
- camera aan HELE les
- geluid uit

 Geen camera aan = ABSENT

Slide 4 - Tekstslide

Lesweek 3
Boek B
Grammatica H2 (blz 152)

Slide 5 - Tekstslide

Lesdoel

  • Je herkent de persoonsvorm in een zin
  • Je herkent het gezegde in de zin
  • Je herkent het onderwerp in de zin

Slide 6 - Tekstslide

Hoofdstuk 2    Grammatica
2.1 Persoonsvorm, gezegde en onderwerp
2.2 Lijdend en meewerkend voorwerp, bijwoordelijke bepaling
2.3 enkelvoudige en samengestelde zinnen

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Persoonsvorm
1. De persoonsvorm vind je door de zin in een andere tijd te zetten.
OF
2. Het eerste werkwoord in de zin.

De kinderen luisteren goed naar de meester

Slide 9 - Tekstslide

Oefenen
Mijn moeder is de allerliefste.

 Ze geloofden dat het
menselijk lichaam uit verschillende delen bestond.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Gezegde
1. Alle werkwoorden in de zin
OF
2. De pv en alle andere werkwoorden in de zin vormen samen het gezegde 

In de vakantie komen al mijn neefjes en nichtjes bij mj logeren.

Slide 12 - Tekstslide

Oefenen
Heb je al voor de toets geleerd?

Ik ben op vakantie geweest.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Onderwerp

Het onderwerp van de zin vind je door te vragen: 
"wie/wat + gezegde"


Slide 15 - Tekstslide

Oefenen
Onderstreep/noteer het onderwerp van de zin :

1. Is de beste vriendin van jouw moeder gisteren op bezoek geweest?
2. Vanmiddag komt de hond van mijn buurvrouw bij ons spelen.
3. Het lieve, kleine meisje moet verschrikkelijk huilen.
4. De verslaggever schrijft een groot, spannend bericht in de krant.
5. Morgenmiddag gaan mijn beste vriend en ik naar de stad.

Slide 16 - Tekstslide

Uitwerking
1. Is de beste vriendin van jouw moeder gisteren op bezoek geweest?
2. Vanmiddag komt de hond van mijn buurvrouw bij ons spelen.
3. Het lieve, kleine meisje moet verschrikkelijk huilen.
4. De verslaggever schrijft een groot, spannend bericht in de krant.
5. Morgenmiddag gaan mijn beste vriend en ik naar de stad.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Lijdend / meewerkend voorwerp

wie of wat + gezegde + onderwerp

Een zinsdeel is een meewerkend voorwerp als je er aan (of soms voor) voor kunt zetten én als je aan of voor kunt weglaten.

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

De bijwoordelijke bepaling (bijw. bep.) geeft antwoord op vragen als waar, wanneer, hoe, waarheen, waarvandaan, waardoor, waarom


Slide 22 - Tekstslide

Wat is de persoonsvorm ?
Morgen gaan we samen boodschappen doen

Slide 23 - Open vraag

Wat is het gezegde ?
Morgen gaan we samen boodschappen doen

Slide 24 - Open vraag

Wat is het lijdend voorwerp ?
Morgen gaan we samen boodschappen doen

Slide 25 - Open vraag

Deze week
- Maken instaptoets Gram 2 (online)
- Geef de score aan mij door
- Maken boek blz 152 t/m blz 161
OF
- maken online Gram 2 paragraaf 2.1 - 2.2

Slide 26 - Tekstslide

Vragen ?

Slide 27 - Tekstslide

Deze week
- Maken instaptoets Gram 2 (online)
- Geef de score aan mij door
- Maken boek blz 152 t/m blz 161
OF
- maken online Gram 2 paragraaf 2.1 - 2.2

Slide 28 - Tekstslide