Themalezen

Themalezen: leesvaardigheid
Tekst 1: Wat we kunnen opsteken van Ierland, dat wél in staat is kinderen te leren lezen - Aleid Truijens
Tekst 2: Hou op met miepen en mauwen over onze slecht lezende kinderen, aan de slag! - Jacques Vriens
Tekst 3:  Lezersreacties. Eigen verantwoordelijkheid - André Degen
Tekst 4: Lezersreacties. Stap voorwaarts - Jona van Loenen
Tekst 5: Literatuur lezen goed voor taalbegrip – en meer - Erica Renckens
Tekst 6: Loont lezen nog steeds? Een studie over de rol van lezen bij adolescenten en de samenhang met hun taalvaardigheid en studiesucces - 36ste HSN-Conferentie. Door Jordi Heeren & Mira Wyns - KU Leuven





1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Themalezen: leesvaardigheid
Tekst 1: Wat we kunnen opsteken van Ierland, dat wél in staat is kinderen te leren lezen - Aleid Truijens
Tekst 2: Hou op met miepen en mauwen over onze slecht lezende kinderen, aan de slag! - Jacques Vriens
Tekst 3:  Lezersreacties. Eigen verantwoordelijkheid - André Degen
Tekst 4: Lezersreacties. Stap voorwaarts - Jona van Loenen
Tekst 5: Literatuur lezen goed voor taalbegrip – en meer - Erica Renckens
Tekst 6: Loont lezen nog steeds? Een studie over de rol van lezen bij adolescenten en de samenhang met hun taalvaardigheid en studiesucces - 36ste HSN-Conferentie. Door Jordi Heeren & Mira Wyns - KU Leuven





Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke teksten zijn het meest betrouwbaar?
A
1, 5 en 6
B
Allemaal niet
C
5 en 6
D
Allemaal

Slide 2 - Quizvraag

1. is een column, dus de auteur hoeft zich niet te beroepen op bronnen. De informatie klopt wel. 
2. is een redelijk suggestieve opsomming van een schrijver, geen expert, en het is niet gebaseerd op bronnen en niet alle informatie klopt.
3. en 4. zijn onderbuikmeningen zonder bronnen en niet van experts.
5 en 6 zijn teksten van expert van universiteiten (controleerbaar) en gebaseerd op bronnen.
Het PISA-onderzoek laat zien dat het aantal laaggeletterden in Nederland verder is toegenomen. Dit komt doordat jongeren steeds minder lezen.
Argumentatie op basis van:
A
kenmerk of eigenschap
B
voorbeeld
C
vergelijking
D
oorzaak-gevolg

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tekst 1
Wat we kunnen opsteken van Ierland, dat wél in staat is kinderen te leren lezen
  
Aleid Truijens

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de hoofdgedachte van tekst 1?
A
Het urgentiebesef in Nederland met betrekking tot de alarmerende PISA-resultaten is in Nederland te laag.
B
Dat eenderde van onze 15-jarigen praktisch laaggeletterd is, is een collectief falen van overheid inspectie, schoolbesturen, schoolleiders en leraren.
C
De overheid moet de verantwoordelijkheid bij de besturen weghalen en zelf weer de regie in handen nemen om de adviezen voor beter leesonderwijs ook te kunnen uitvoeren.
D
De Nederlandse overheid moet het probleem de praktische laaggeletterdheid aanpakken en maatregelen invoeren die ze lang moeten volhouden.

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke negen maatregelen hebben in Ierland gewerkt en adviseert Truijens voor Nederland?
Noem er minimaal vijf.

Slide 6 - Open vraag

Kern van het Ierse wonder:
- betere lerarenopleidingen
- ondersteuning van starters
- regelmatige bijscholing van leraren, die je vervolgens veel vrijheid biedt.
- Besteed meer uren aan lezen.
- Zet lezen centraal bij alle schoolvakken.
- Maak alle spelers – schoolleiders, ouders, schoolboekenuitgevers, bibliotheken – medeverantwoordelijk en wijs niet beschuldigend naar elkaar.
- Kijk of lesmethodes werken.
- Meet de vooruitgang van leerlingen.
- Houd dit (de maatregelen) lang vol.
Tekst 2
Hou op met miepen en mauwen over onze slecht lezende kinderen, aan de slag! 

Jacques Vriens

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat past het beste bij de strekking van tekst 2?
A
We kunnen eindeloos blijven miepen en mauwen over hoe slecht het gaat met onze lezende kinderen, maar laten we aan de slag gaan.
B
Pabo's, basisscholen en het voortgezet onderwijs moeten aan de slag om de leesvaardigheid van onze kinderen te verbeteren.
C
We moeten niet langer miepen en mauwen, maar de programma's op scholen aanpassen en de adviezen opvolgen.
D
Deze tekst is een opsomming, dus er is geen strekking.

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke
(bewezen) maatregelen
noemt Vriens?
Noem er vijf.

Slide 9 - Woordweb

De pabo’s
1. Leesbevordering als vak, een uur per week. 
2. Docenten lezen voor, geven tips. 
3. Studenten lezen minimaal 75 boeken in vier jaar, houden presentaties; schrijven recensies en ‘leren’ voorlezen en vertellen
Basisschool
1. Kinderen lezen ieder dag minimaal 25 minuten. Meester of juf leest zélf ook. 
2. Schoolbieb, boek ruilen, eigen keuze voor boeken en boekpromotie. 
3. Er wordt regelmatig voorgelezen. 
4. Zaakvakken om andere werelden en nieuwe begrippen te leren kennen.
5. Juf of meester gebruikt ook boeken bij de zaakvakken.
6. Boekbesprekingen zonder toeters en bellen.
7. Boekenkring, boeken bespreken.
8. Wekelijks creatief schrijven
9. Begrijpend lezen met functionele teksten en terugkoppeling.
Voortgezet onderwijs
1. Wekelijks lesuur ‘Leesplezier’. Minimaal 30 minuten lezen.
2. Ruilen mag altijd, alle boeken mogen. .
3. Gezamenlijk lezen kan ook.
4. Voorlezers op basis van vrijwilligheid.
5. Een andere helft van de les voorlezen.
6. Bij de andere vakken worden, waar mogelijk, ook verhalen betrokken.
7. Naarmate leerlingen ouder worden mogen meer eisen worden gesteld, maar wel met keuze en leesplezier. 
Tekst 3 
Lezersreacties
Eigen verantwoordelijkheid 

André Degen

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke zin geeft het duidelijks de strekking van Tekst 3 weer?
A
De door Truijens in haar opsomming genoemde instanties zullen zich moeten (blijven) inspannen om het lezen te bevorderen.
B
In Truijens opsomming van verantwoordelijken ontbreekt de groep 15-jarigen zélf, die ondanks allerlei verleidingstechnieken pertinent weigert een boek ter hand te nemen.
C
Als we leerlingen willen laten uitgroeien tot zelfstandige en onafhankelijk denkende burgers, dan mogen we bij hen ook verantwoordelijkheid neerleggen.
D
Als we onze kinderen serieus nemen, dan mogen we van hen ook best een inspanning en een eigen verantwoordelijkheid verwachten.

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tekst 4 
Lezersreacties
Stap voorwaarts 

Jona van Loenen

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de strekking van tekst 4?
A
De rekenmachine bleek jaren geleden niet de beul van het rekenonderwijs, maar de bevrijder van denkkracht. Ook bij leesvaardigheid zullen technologische hulpmiddelen positief zijn.
B
De paniek die destijds de klaslokalen vulde, lijkt nu, twintig jaar later, als een déjà vu de literaire arena te betreden.
C
In plaats van ons zorgen te maken over de afkalvende leesvaardigheid onder jongeren, moeten we de heilige status van het geschreven woord terzijde schuiven.
D
De technologische revolutie zal het lezen niet uitroeien, maar het ontwikkelen tot een nieuw soort geletterdheid die niet beperkt is tot enkel papier en inkt.

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Grafiek 1
Gemiddelde toetsscores leesvaardigheid EU-14

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de belangrijkste conclusie van grafiek 1 over Nederland t.o.v. de EU-14 m.b.t. leesvaardigheid van 15-jarigen?
A
Nederland scoort beter dan Griekenland
B
Nederland staat bijna onderaan m.b.t. leesvaardigheid van 15-jarigen
C
Nederland scoort heel slecht op leesvaardigheid en moet daar iets aan doen.
D
Nederland scoort laag op de lijst en moet daar iets aan veranderen.

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Grafiek 2
Gemiddelde toetsscores leesvaardigheid PISA

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat klopt niet als je kijkt naar grafiek 2 over Nederland m.b.t. leesvaardigheid van 15-jarigen?
A
Jongens blijven nationaal en internationaal net zo slecht scoren ten opzichte van meisjes.
B
De Nederlandse jongeren scoren opvallend veel slechter dan het gemiddelde van andere landen.
C
Jongens scoren gemiddeld slechter dan meisjes.
D
Nationaal en internationaal neemt de leesvaardigheid van jongeren af.

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tekst 5
Literatuur lezen goed voor taalbegrip – en meer


Erica Renckens

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke zin sluit het beste aan bij de strekking van Tekst 5?
A
Een goed boek lezen is niet alleen fijn, het is ook nog eens goed voor je.
B
Het lezen van literaire teksten vergroot, meer dan het lezen van zakelijke teksten, de woordenschat en het begrip van grammaticale constructies.
C
Het regelmatig lezen van literaire fictie is fijn én je traint ondertussen je lichaam en geest.
D
Het is goed om veel fictie te lezen.

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem zoveel
mogelijk voordelen
van het lezen
van fictie.

Slide 20 - Woordweb

1. beter inzicht in grammaticale constructies / beter taalgevoel / beter taalfouten herkennen 
2. sneller spraakbegrip / sneller denken 
3. slimmer / betere woordenschat /cognitieve voordelen 
4. empathischer/toleranter mens
5. geduldiger / hogere tolerantie voor onzekerheid (pas op met overlap vorig bolletje) 
6. je leeft langer/(want) je hebt een hoger concentratie- en uithoudingsvermogen/ je traint je geest 
7. Het is fijn 

Tekst 6
Loont lezen nog steeds? Een studie over de rol van lezen bij adolescenten en de samenhang met hun taalvaardigheid en studiesucces

36ste HSN-Conferentie. Door Jordi Heeren & Mira Wyns - KU Leuven

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat blijkt er uit de twee studies van tekst 6 nog, naast de al eerder genoemde zaken uit tekst 5?

Slide 22 - Open vraag

Studie 1:
Het aantal boeken thuis en de leesfrequentie hangen samen met de academische taalvaardigheid van startende studenten, wat samenhangt met studiesucces.
Studie 2:
Blootstelling aan boeken/een rijke leesomgeving is positief voor het leesplezier en een positieve houding ten opzichte van boeken.
Deze was al genoemd: Leerlingen die meer lezen, scoren hoger op woordenschat en begrijpend lezen.

Overige informatie uit de les:
Wat is geen direct gevolg van een lage woordenschat?
A
grotere kans op studieuitval
B
je merkt minder vaak op dat je woorden niet kent in een tekst
C
je brein is bezig met het oplossen van taalproblemen, waardoor er geen ruimte is voor andere leesstrategieën
D
je kunt de teksten niet goed lezen

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de
vijf criteria voor
goed wetenschappelijk
onderzoek?

Slide 24 - Woordweb

Nieuwswaarde.
Waardevol.
Intersubjectiviteit of repliceerbaarheid.
Controleerbaarheid.
Kritische reflectie.

Het hele thema
Leesvaardigheid

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke verantwoordelijken
worden er genoemd
in de verschillende teksten voor
het leesvaardigheidsprobleem.

Slide 26 - Woordweb

1. de leraren: meer kennis/beter opgeleid/meer sturen op taal/leesvaardigheid bevorderen/geen niet bewezen methodes gebruiken etc.
2. de schoolbesturen: geen niet bewezen methodes gebruiken / investeren in of bijscholen van deskundigheid docenten m.b.t. taal en lezen / investeren in leesklimaat, schoolbrede aandacht voor lezen / ondersteunen starters / docenten vrijheid bieden
3. de ouders: investeren in leesklimaat / zelf lezen / lezen waarderen/bevorderen
4. de leerlingen: zelf meer verantwoordelijkheid nemen in lezen
5. schoolboekenuitgevers: betere methodes maken die aansluiten bij researche based vernieuwingen m.b.t. taal- en leesbevordering