MZ Comm 6.12 assertiviteit

MZ Communicatie
6.12 assertiviteit
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

MZ Communicatie
6.12 assertiviteit

Slide 1 - Tekstslide

6.12 Opkomen voor jezelf
Wanneer je assertief reageert, kom je voor je eigen behoeften en belangen op zonder dat je een ander kwetst of schaadt. 

De grens tussen (gewenste) intimiteit en ongewenste intimiteit verschilt per persoon. Een intimiteit is ongewenst als jij het gedrag als ongewenst ervaart.

Slide 2 - Tekstslide

6.12 Opkomen voor jezelf
Als een cliënt meer van je vraagt dan jij wilt doen, of dingen tegen je zegt die jij niet prettig vindt, is het belangrijk dat je dat durft aan te geven. Je moet assertief durven zijn. Je moet je grenzen aangeven. Hoe actiever je weerstand biedt, des te groter is de kans dat de ander ermee ophoudt.

Slide 3 - Tekstslide

Geef een voorbeeld van wanneer jij het moeilijk vond om tegen een ander te zeggen wat je wilt zeggen. Waarom vond je dit moeilijk?

Slide 4 - Open vraag

Opkomen voor jezelf
Ook al is het soms erg moeilijk om op te komen voor je eigen belangen, toch zul je het regelmatig moeten doen. Het is immers heel vervelend om steeds weer te merken dat een cliënt, collega of leidinggevende eigenlijk te veel van je vraagt, te ver gaat. Als dergelijke situaties vaak voorkomen, roept dat spanning op. Je voelt je er niet prettig bij. Je krijgt daardoor minder plezier in je werk.

Slide 5 - Tekstslide

Drie manieren van reageren
non-assertief (zwijgen, je komt niet op voor je eigen behoeftes en belangen)
assertief (je komt op voor je eigen behoeftes en belangen zonder een ander te kwetsen)
agressief (jezelf verdedigen op een boze aanvallende manier)

--> opvoeding

Slide 6 - Tekstslide

Non-assertief reageren
Mensen die non-assertief reageren laten de belangen van anderen zwaarder wegen dan die van zichzelf. 
Subassertiviteit
Meestal het gevolg van angst dat de ander je niet meer aardig vindt.
Werkt alleen op korte termijn.
Makkelijk overbelast, ontevreden, stress.

Slide 7 - Tekstslide

Non-assertief reageren
- houdt zich stil, geeft niet zijn eigen mening;
- wacht eerst af wat anderen vinden;
- zegt ‘ja’ terwijl hij eigenlijk ‘nee’ wil zeggen, of geeft snel toe;
- durft geen kritiek te geven;
- gaat onenigheid en conflicten uit de weg;
- vindt het moeilijk om complimenten te ontvangen.





Slide 8 - Tekstslide

Assertief reageren
- vindt de eigen mening net zo belangrijk als die van anderen;

- stelt zich onafhankelijk op en durft ‘nee’ te zeggen;
- durft initiatieven te nemen;
- durft eigen gedachten en emoties te uiten 
- is duidelijk over de eigen wensen en verwachtingen;
- geeft zichzelf én anderen de ruimte om voor zichzelf op te komen;
- gaat conflicten niet krampachtig uit de weg;
- zal bij onenigheid of mislukking niet zoeken naar de schuldige, maar naar een oplossing.





Slide 9 - Tekstslide

Assertief reageren
Je omgeving weet waar jij voor staat en waar ze bij jou aan toe zijn.
Zelfrespect, maar ook respect voor de ander.
Doen moeite de ander te begrijpen.


Slide 10 - Tekstslide

Agressief reageren
Belangen/behoeftes botsen met die van een ander.
Voelen zich aangevallen, worden boos , gaan zich verdedigen of vallen de ander aan.
Willen hun eigen belangen en behoeften veilig stellen. 
Ze ontkennen en schaden ze de belangen van de ander.
Zijn erg onzeker en maskeren dat door agressie.
Je kan grenzen uit het oog verliezen.

Slide 11 - Tekstslide

Agressief reageren
- probeert anderen te overheersen;

- negeert anderen;
- luistert slecht of helemaal niet;
- lijkt erg overtuigd en zeker, maar is nogal eens onzeker;
- heeft overdreven veel kritiek op anderen;
- verheft in discussies en gesprekken de stem;
- beschuldigt anderen of begint te schreeuwen.






Slide 12 - Tekstslide

Oorzaken van een gebrek aan assertief gedrag
bescheidenheid (leeftijd, ervaring, functie)

angst (om afgewezen of gekwetst te worden, pesten, opvoeding, zelfbeeld)
te hoge verwachtingen (aannames, vanzelfsprekendheid)
verlegenheid (bewust van jezelf, gespannen, vicieuze cirkel)
schuldgevoelens (anderen teleurstellen, opvoeding)
sterk plichtsbesef (autoriteit, regels, verantwoordelijkheidsgevoel)
geen eenling willen zijn (groepsdruk)
bewuste keuze (de belangen van anderen vind je zwaarder wegen)






Slide 13 - Tekstslide

Belang van assertief gedrag
* anderen hebben er respect en waardering voor
* als je op een rustige, respectvolle manier voor jezelf opkomt, vinden andere mensen je niet zo snel onaardig. 
* fijn dat je grenzen gewoon aangeeft. 
* betekent niet dat er ook altijd gebeurt wat jij wilt. 
* collega's, leidinggevenden EN cliënten!

Slide 14 - Tekstslide

Een verzoek op een prettige manier weigeren
* Laat duidelijk en rustig horen wat je wilt of wat je juist niet wilt.

* Gebruik de ik-vorm.
* Geef aan waarom je iets wilt of niet wilt.
* Geef suggesties voor een oplossing of zoek samen naar een oplossing.
* Maak er geen lang verhaal van, maar houd het kort.



Slide 15 - Tekstslide

Een verzoek op een prettige manier weigeren
NEE = te bot
Vaag verhaal = niet duidelijk wat het antwoord is
Lang verhaal = je hoeft jezelf niet te verdedigen!

Slide 16 - Tekstslide

Bedankt voor de uitnodiging, maar....

Slide 17 - Open vraag

Gaat onenigheid en conflicten uit de weg
A
non-assertief
B
assertief
C
agressief

Slide 18 - Quizvraag

Geeft zichzelf en ook anderen de ruimte om voor zichzelf op te komen
A
non-assertief
B
assertief
C
agressief

Slide 19 - Quizvraag

Heeft overdreven veel kritiek op anderen
A
non-assertief
B
assertief
C
agressief

Slide 20 - Quizvraag

Houdt zich stil, geeft niet zijn eigen mening en durft geen kritiek te geven
A
non-assertief
B
assertief
C
agressief

Slide 21 - Quizvraag

Lijkt erg overtuigd en zeker van zichzelf, maar is nogal eens onzeker
A
non-assertief
B
assertief
C
agressief

Slide 22 - Quizvraag

Probeert anderen te overheersen
A
non-assertief
B
assertief
C
agressief

Slide 23 - Quizvraag

Stelt zich onafhankelijk op en durft ‘nee’ te zeggen
A
non-assertief
B
assertief
C
agressief

Slide 24 - Quizvraag

Vindt het moeilijk om complimenten te ontvangen
A
non-assertief
B
assertief
C
agressief

Slide 25 - Quizvraag

Vindt zijn eigen mening net zo belangrijk als die van anderen
A
non-assertief
B
assertief
C
agressief

Slide 26 - Quizvraag

Casus
In de maatschappelijke zorg zal het voorkomen dat jouw belangen en behoeften botsen met die van een collega of een cliënt.

Geef twee voorbeelden waarin belangen botsen.

Slide 27 - Tekstslide

Een verzoek op een prettige manier weigeren
"Bedankt voor de uitnodiging..."

… maar het gaat me niet lukken.’
… maar het past niet in mijn agenda.’
… maar ik kan je helaas niet helpen op dit moment.’
… maar ik moet het aan me voorbij laten gaan.’
… maar dan is er altijd [vul in] en dat mis ik nooit.’
… maar ik heb die dag al iets anders.’





Slide 28 - Tekstslide

Casus 
Oman is beroepskracht MZ. Onder druk accepteert hij een extra dienst omdat een collega ziek is. Hierdoor komt hij niet toe aan de voorbereiding van een belangrijk overleg. Hij voelt zich er zelf vervelend onder, maar krijgt er tijdens dat overleg ook kritiek over van collega’s.

Slide 29 - Tekstslide

Opkomen voor eigen wensen, behoeften en belangen
‘ik vind…’ 
‘het lijkt mij belangrijk om…’ 
‘ik zou het fijn vinden als…’
niet zeuren, drammen of boos worden.
Houd je verzoek kort en beperk je tot één of twee argumenten.
Blijf achter je keuze staan
Soms is het nodig te onderhandelen
Evt: "ik denk er over na en kom er op terug"

Slide 30 - Tekstslide

Aandachtspunten 
Zeg geen ‘ja’ als je ‘nee’ bedoelt.

Gebruik geen smoesjes.
Laat rustig en duidelijk horen dat je iets niet wilt.
Spreek in de ik-vorm, haal er geen anderen bij.
Geef eventueel een reden of geef een alternatief.
Weiger zo nodig nog eens duidelijk.
Zorg dat je non-verbale communicatie in overeenstemming is.






Slide 31 - Tekstslide