Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Les 4 (hoofdstuk 9)
Welkom bij les 4!
Wil je je camera aanzetten en je geluid uitzetten?
Pak alvast je lesboek.
Je kunt met je telefoon inloggen bij LessonUp.
1 / 24
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Onderwijswetenschappen
Middelbare school
vmbo lwoo, mavo
Leerjaar 1
In deze les zitten
24 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
90 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Welkom bij les 4!
Wil je je camera aanzetten en je geluid uitzetten?
Pak alvast je lesboek.
Je kunt met je telefoon inloggen bij LessonUp.
Slide 1 - Tekstslide
19:30 - 19:45 uur
19:45 - 20:25 uur
20:25- 20:30 uur
20:30 - 20:45 uur
20:45 - 20:55 uur
20:55 - 21:00 uur
Vragen over huiswerk
Hoofdstuk 9 (bij de huisarts)
9.7 Perfectum: uitleg en oefenen
Pauze
Nog meer oefenen met het perfectum
9.8 Iets / niets
Huiswerk voor volgende week
Planning
Slide 2 - Tekstslide
Heb je een vraag over les 4 of het huiswerk?
A
Ja
B
Nee
Slide 3 - Quizvraag
Wat heb je vandaag gedaan? Noem minimaal één activiteit.
Slide 4 - Open vraag
hebben/zijn + participium
Ik heb gefietst. Ik heb mijn moeder gebeld.
Participium: ge + ik-vorm + -t of -d
Laatste letter stam:
wel in s
oft ketchup
> -t
niet in
soft ketchup
> -d
infinitief > stam
fietsen > fiets
-s is wel in
soft ketchup
> -t
ik-vorm = fiets
ge + fiets + t
gefietst
infinitief > stam
bellen > bell
-l is niet in
soft ketchup
> -d
ik-vorm = bel
ge + bel + d
gebeld
9.7 Perfectum (blz. 131) - regelmatige werkwoorden
Slide 5 - Tekstslide
Let op werkwoorden met het prefix ge-, be-, her-, ver- en ont-!
Een werkwoord kan niet twee prefixen krijgen.
Infinitief = betalen, participium = betaald
Ik heb de boodschappen betaald.
Infinitief = veranderen, participium = veranderd
Mijn zus is veel veranderd.
Let op het verschil tussen de ik-vorm en de stam!
Bijvoorbeeld: verhuizen
Stam = verhuiz
Ik-vorm = verhuis
-z is niet in
soft ketchup
> -d
verhuis + d
verhuisd
dus niet: verhuist
9.7 Perfectum (blz. 131) - regelmatige werkwoorden
Slide 6 - Tekstslide
Hoe schrijf je het participium?
Heb je gisteren een wedstrijdje __________? (spelen)
Slide 7 - Open vraag
Hoe schrijf je het participium?
Hij heeft zijn docent een prettig weekend ________. (wensen)
Slide 8 - Open vraag
Hoe schrijf je het participium?
Ze is met de cursus ________. (stoppen)
Slide 9 - Open vraag
Hoe schrijf je het participium?
Heb je de mosterdsoep ________. (proeven)
Slide 10 - Open vraag
Hoe schrijf je het participium?
De serveerster heeft een lepel ________. (halen)
Slide 11 - Open vraag
Uit het hoofd leren
Bijlage 3 - bladzijde 282
Leer de blauwe werkwoorden (= frequent)
Leer het imperfectum (hoofdstuk 10) en perfectum (hoofdstuk 9)
Infinitief = begrijpen
Imperfectum = begreep, begrepen
Perfectum = begrepen
Ik
heb
de uitleg over het
perfectum
nog niet helemaal begrepen, denk ik.
9.7 Perfectum (blz. 131) - onregelmatige werkwoorden
Slide 12 - Tekstslide
Hoe schrijf je het participium?
Ik heb gisteren op de markt boodschappen ________. (doen)
Slide 13 - Open vraag
Hoe schrijf je het participium?
Mijn zus heeft op haar verjaardag een camera ________. (krijgen)
Slide 14 - Open vraag
Hoe schrijf je het participium?
Wij zijn een halfjaar geleden naar Nederland ________. (komen)
Slide 15 - Open vraag
Hoe schrijf je het participium?
Heb je gisteren naar die serie ________. (kijken)
Slide 16 - Open vraag
Hoe schrijf je het participium?
De makelaar heeft ons heel goed ________. (helpen)
Slide 17 - Open vraag
Je gebruikt meestal
hebben
, maar soms gebruik je
zijn
.
Hij
heeft
het hele weekend gewerkt.
Zijn gebruik je bij een richting of een verandering van de situatie.
Ik
ben
naar Spanje gegaan.
Wij
zijn
met de cursus begonnen.
\
Bekijk bijlage 3 op blz. 282.
beginnen > is begonnen
geen is > hebben
Maar let op:
klimmen > (is) geklommen
Dit werkwoord kan met
zijn
én met
hebben.
Ik
ben
naar de top van de Mount Everest geklommen.
Ik
heb
met vrienden geklommen.
9.7 Perfectum (blz. 131-132) - hebben en zijn
Slide 18 - Tekstslide
Heb je (voor nu) vragen over het perfectum?
A
Ja
B
Nee
Slide 19 - Quizvraag
Pauze
timer
1:00
Slide 20 - Tekstslide
Maak in je tweetal (of drietal) opdracht 6.
Let op: stel alle vragen aan elkaar.
Oefenen! (blz. 133-134)
timer
1:00
Slide 21 - Tekstslide
Maak in je tweetal (of drietal) opdracht 8.
Wat heb je gistermorgen gedaan?
En gistermiddag? En gisteravond?
Open het document (files, breakout rooms shared folder, cursist A en cursist B).
Let op: cursist A opent alleen het document voor cursist A. Cursist B opent alleen het document voor cursist B. Lees de informatie van elkaar niet.
Oefenen! (blz. 135)
timer
1:00
Slide 22 - Tekstslide
iets bijzonder
s
, iets lekker
s
, iets blauw
s
niets bijzonder
s
, niets nieuw
s
, niets rood
s
iets / niets + adjectief + s
Opdracht 11
: reageer met iets / niets + adjectief + s. Bij zinnen 6 tot en met 10 mag je creatief zijn.
9.8 Iets / niets (blz. 136)
Slide 23 - Tekstslide
Feedback op de schrijfopdracht en spreekopdracht komt zo snel mogelijk.
Vragen?
Stuur een e-mail!
Succes met het huiswerk en tot volgende week!
Huiswerk voor volgende week
Slide 24 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Les 10 A2-B1 ochtendgroep
November 2022
- Les met
21 slides
NT2
Beroepsopleiding
Perfectum
November 2022
- Les met
22 slides
NT2
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 1
Thema 4 perfectum
Juni 2023
- Les met
18 slides
Nederlands
Beroepsopleiding
Vervoegen regelmatige werkwoorden
Februari 2024
- Les met
12 slides
NT2
ISK
Vervoegen regelmatige werkwoorden
November 2024
- Les met
12 slides
NT2
ISK
Vervoegen regelmatige werkwoorden
Mei 2024
- Les met
12 slides
NT2
ISK
les 13
Januari 2024
- Les met
25 slides
NT2
MBO
Studiejaar 1
NIG-Hoofdstuk 9 Bij de huisarts
Maart 2024
- Les met
14 slides
NT2
Middelbare school
havo
Leerjaar 3