Voorbereiding toets

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Embryonale bloedsomloop
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Embryonale bloedsomloop

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel
Je kunt de verschillen tussen de embryonale en de volwassen bloedsomloop beschrijven.

Slide 2 - Tekstslide

Embryonale bloedsomloop
Kenmerk 1:
Bloedsomloop kind is verbonden met de placenta

Slide 3 - Tekstslide

Aanpassing 1
Navelstrengader: vervoert bloed uit de placenta naar het kind. Bevat zuurstof en voedingsstoffen. Zit gekoppeld aan de lever en de onderste holle ader.
2 navelstrengslagaders: vervoeren bloed van de baby naar de placenta (van het hart af dus slagader). Bevatten CO2 en afvalstoffen. 

Deze bloedvaten verschrompelen na de geboorte.


Slide 4 - Tekstslide

Embryonale bloedsomloop
Kenmerk 2:
Omdat zuurstof van de placenta komt is de rol van de kleine bloedsomloop is veel kleiner, bloed naar de longen is alleen belangrijk voor het voorzien van de longcellen van zuurstof en voedingsstoffen.



Slide 5 - Tekstslide

Aanpassing 2

Slide 6 - Tekstslide

Aanpassing 2
Ovale venster/ Foramen ovale:
Opening tussen de rechter- en linkerboezem. Hierdoor stroomt veel bloed dat vanuit de placenta komt direct door naar de linkerkamer richting de grote bloedsomloop.
Dit venster sluit na de geboorte.

Slide 7 - Tekstslide

Aanpassing 3

Slide 8 - Tekstslide

Aanpassing 3
Ductus Botalli:
Verbinding tussen de longslagader en de aorta. Hierdoor stroomt veel bloed dat door de rechterkamer de longslagader wordt ingepomt direct naar de aorta en dus naar de grote bloedsomloop.

Deze verbinding verdwijnt na de geboorte.


Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Vertering bij dieren
fagocytose
Intercellulaire en extracelullaire vertering

Slide 11 - Tekstslide

Vertering bij dieren
  • Fagocytose --> intracellulaire vertering
  • Maagdarmholte --> extracellulaire vertering
  • Darmkanaal

Slide 12 - Tekstslide

In tweetallen
Een suikermolecuul komt in je darmen in het bloed en wordt in je nieren verbruikt. Noem alle bloedvaten en onderdelen van het hart die het molecuul passeert. Schrijf op in een lijst onder elkaar, maak gebruik van BINAS tabel 84A.

Bij nakijken: 1 pt voor elk juist onderdeel, -1p voor elke fout. 

Slide 13 - Tekstslide

Antwoord
(haarvaten in de darmen) - poortader - haarvaten in de lever - leverader - onderste holle ader - rechterboezem - rechterkamer - longslagader - haarvaten in de longen - longader - linkerboezem - linkerkamer - aorta - nierslagader - (nierhaarvaten).

Slide 14 - Tekstslide