B-geel (8-6-2022) Scheidbare werkwoorden , thema 14 de bom
Wat gaan we vandaag doen?
scheidbare werkwoorden
praten over jouw favoriete artiest
gatentekst
gespreksvragen
Tik-tak-boem
Jeugdjournaal
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2MBOStudiejaar 2
In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Wat gaan we vandaag doen?
scheidbare werkwoorden
praten over jouw favoriete artiest
gatentekst
gespreksvragen
Tik-tak-boem
Jeugdjournaal
Slide 1 - Tekstslide
Noem 3 scheidbare werkwoorden
Slide 2 - Woordweb
Hoe gebruik je een scheidbaar werkwoord?
Je schrijft eerst wie. Dan het werkwoord.
Het andere woord staat altijd op de laatste plaats in de zin:
Ikmaak de keuken schoon.
Wijdenken eerst na.
Slide 3 - Tekstslide
Ik lach hem niet uit!
Wat is het scheidbare werkwoord?
A
uit
B
hem
C
lachen
D
uitlachen
Slide 4 - Quizvraag
Ik trek mijn jas uit!
Wat is het scheidbare werkwoord?
A
trekken
B
trekkenuit
C
uittrekken
D
uit
Slide 5 - Quizvraag
Jullie staan op acht uur op.
Wat is het scheidbare werkwoord?
A
jullie
B
opstaan
C
staan
D
op
Slide 6 - Quizvraag
Ik maak de keuken schoon.
Wat is het scheidbare werkwoord?
A
schoonmaken
B
maken
C
schoon
D
ik
Slide 7 - Quizvraag
Ik trek mijn nieuwe jas aan.
Wat is het scheidbare werkwoord?
A
trekken
B
maken
C
aantrekken
D
mijn nieuwe jas
Slide 8 - Quizvraag
Ik ........ een briefje voor mijn docent ..... (ophangen)
Slide 9 - Open vraag
Zij ....... haar kamer vanavond ...... (opruimen)
Slide 10 - Open vraag
Ik ....... mijn vriend ...... (ophalen)
Slide 11 - Open vraag
Mohamed ....... de les uit het boek ...... (overschrijven)
Slide 12 - Open vraag
Zij ....... hun huis morgen ...... (schoonmaken)
Slide 13 - Open vraag
Dit was het lesdoel voor vandaag
Na deze les kunnen jullie zinnen maken met scheidbare werkwoorden.
Is dat gelukt?
We gaan het controleren met het 'rad van fortuin'!
Slide 14 - Tekstslide
Maak zelf een zin met deze werkwoorden:
Slide 15 - Tekstslide
Bereid een korte presentatie voor over jouw favoriete artiest
Wat voor type muziek maakt hij/zij?
Waar komt hij/zij vandaan?
Wat is zijn/haar meest bekende nummer?
Wanneer is hij/zij bekend geworden?
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Video
A2: spreken
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Tik-tak, tik-tak
Zit in een kring. Je pakt om de beurt een kaartje. Je beschrijft z.s.m. het woord dat op het kaartje staat. De andere leerlingen moeten het woord raden.