VIVO: Gedrag van mens en dier

VIVO: Gedrag van mens en dier
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

VIVO: Gedrag van mens en dier

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

DEZE LES
Wat weet je nog van vorige les?
Uitleg
Zelfstandig werken
JE GAAT LEREN OVER
  • Het verschil tussen inwendige en uitwendige prikkels uitleggen en daar voorbeelden van geven.
  • Hoe dieren dingen leren.
  • Verschillen benoemen tussen observeren en interpreteren van gedrag.
  • Met voorbeelden uitleggen hoe het gedrag van mensen beïnvloed wordt door wat anderen doen of normaal vinden.



Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je nog van?

Kennistest

Slide 3 - Tekstslide

Er volgen nu vragen om de voorkennis van de leerling te testen.
iris
netvlies
lens
blinde vlek
pupil
oogzenuw

Slide 4 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een spectrum?
A
Een prisma.
B
Een kunstmatige lichtbron.
C
Een reeks kleuren.

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de biologische omschrijving van gedrag?

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vechtende leeuwen zijn een voorbeeld van sociaal gedrag
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een adequate prikkel?
A
Een impuls in de zenuw
B
Een prikkel die steeds maar doorgaat.
C
De minimale sterkte van een impuls
D
De prikkel waar een zintuig op reageert

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Uitleg - laptops dicht

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
het verschil tussen inwendige en uitwendige prikkels uitleggen en daar voorbeelden van geven.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inwendige prikkels
ontstaan in je lichaam

Voorbeelden zijn:
- pijn
- dorst
- honger

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Prikkel
Inwendige prikkel 

Uitwendige prikkel


Slide 12 - Tekstslide

Deze afbeelding komt uit een eerdere les en mag dus kort herhaald worden.

De relatie tussen prikkels en gedrag moet gemaakt worden.
Gedrag ontstaat als respons(=reactie) op een prikkel
Prikkel
Intern
Extern
Gedrag
Handelingen
Respons

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitwendige prikkels
Licht 

Geur

Smaak
Geluid

Tast

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gedrag
Het doel van gedrag is overleven. Om te kunnen overleven als individu en als groep moet je je aanpassen aan de omgeving.

Dieren zorgen voor zichzelf. Ze maken steeds keuzes die beinvloed worden door inwendige en uitwendige prikkels

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Uitleggen hoe dieren dingen leren

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aangeboren
Aangeleerd

Gedrag dat mens/dier bij de geboorte al heeft: aangeboren gedrag.

Bestaat uit:
1. Reflexen: zoals de zuig- en slikreflex.
2. Erfelijk (instinctief) gedrag: zoals het spergedrag bij vogels, huilen bij angst.

Dankzij aangeboren gedrag kunnen jonge dieren meteen na de geboorte overleven.

Er zijn 6 verschillende manieren van leren:
       1. Inprenten
       2. Gewennen
       3. Trial and error ( = proefondervindelijk leren)
       4. Imiteren
       5. Inzichtelijk leren
       6. Conditioneren

Slide 17 - Tekstslide

In de volgende dia's worden de verschillende manieren van leren besproken. Houd dit kort want dit is allemaal toevoeging en hoeft nu nog niet geleerd te worden.
Aangeboren gedrag
Sommige dingen kan een dier vanaf geboorte. Dit is aangeleerd gedrag. Hierdoor kan een pasgeboren dier overleven.

Voorbeelden:
- ademhalen
- eten en drinken
- huilen (bij mensen)

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

aangeleerd gedrag
Veel gedrag kunnen dieren leren. Dit doen ze op verschillende manieren. 

Bijvoorbeeld:
- Nadoen van anderen (imitatie)
- Trial and error
- Conditioneren

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inprenten
  • In de eerste weken leren jonge dieren en baby's wie hun ouders zijn.
  • Baby's herkennen binnen 2 dagen de geur van hun moeder.

  • Een jonge eend dat uit zijn ei komt, leert direct zijn "moeder" herkennen.

=Leren in een korte periode na de geboorte

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gewennen

  • Vogels leren bijvoorbeeld dat vogelverschrikkers geen gevaar vormen. Ze zullen er dan niet meer op reageren.

  • Je voelt je kleding niet meer op je huid
= Leren om niet meer te reageren op een bepaalde prikkels .

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Trial and error
  • Trial and error = proefondervindelijk leren.

  • Door uitproberen leren dieren bijvoorbeeld wat wel en niet eetbaar is.

  • Fietsen leer je door te doen
= Door handelingen te doen/ervaren en van fouten te leren

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Trial and Error / Proefondervindelijk leren

Leren door een toevallige ontdekking

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Imiteren

  • Hiernaast zie je dat welpen leren drinken door hun moeder na te doen.

  • Zo leren kinderen bijvoorbeeld met bestek eten. En leren vogels vliegen.
= Leren door nadoen.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Video

Vanaf 1:50
Inzichtelijk leren


  • Dieren en mensen bedenken in hun hoofd hoe ze een probleem moeten oplossen.

  • De kraai hiernaast vult de vaas met stenen, zodat het water omhoog komt. Als het water hoog genoeg komt kan hij drinken.
= Leren door nadenken.
(probleem oplossen)

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Conditioneren
  • De hond hiernaast heeft geleerd dat hij een beloning krijgt wanneer hij een trucje laat zien (op zijn achterpoten zitten), wanneer de baas dit vraagt.

  • Een scholier weet dat hij een goed cijfer haalt na goed leren
= Leren door een verband te leggen tussen het gedrag en het gevolg daarvan.

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Verschillen benoemen tussen observeren en interpreteren van gedrag

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat doet de aap?

Slide 30 - Tekstslide

Maak met de volgende dia's het verschil duidelijk tussen objectief observeren en subjectief (interpreteren).
Wat doet de aap?
Observaties:
- aap zit gehurkt
- aap ontbloot tanden
- aap kijkt naar camera

bij een observatie beschrijf je alleen wat je ziet.

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat doet de aap?
interpretaties:
- aap zit te poepen
- aap lacht
- aap wil graag op de foto

Bij een interpretatie geef je zelf betekenis aan gedrag

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gedrag ondezoeken
Het onderzoeken van gedrag noemen we ethologie.
Een etholoog onderzoekt gedrag.

Bij het onderzoeken van gedrag observeer je het dier. Je bekijkt welke handeling het dier doet, zonder daar betekenis aan te geven.

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ethologie
ethologie = gedragsbiologie (onderzoek naar gedrag)

ethologen zijn gedragsbiologen

Hele bekende ethologen:
- Niko Tinbergen
- Konrad Lorenz
- Frans de Waal

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Welke observaties doe je van de hond

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Met voorbeelden uitleggen hoe het gedrag van mensen beïnvloed wordt door wat anderen doen of normaal vinden.

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 38 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Groepsgedrag
  • Leider / volger
  • Rolverdeling / taakverdeling
  • Dominant / onderdanig
  • Rangorde (pikorde)
  • Kan wisselen

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

groepsdruk
Groepsdruk klinkt negatief, maar kan ook positief zijn. Groepsdruk zorgt er voor dat mensen dingen gaan doen zij misschien niet durven/willen.

Voorbeeld positieve groepsdruk?

Voorbeeld negatieve groepsdruk?

Slide 40 - Tekstslide

Voorbeelden van positieve groepsdruk: 'sprong in het diepe', protest mars, vrienden/ klasgenoten die zeggen dat we allemaal gaan voetballen

Voorbeelden van negatieve groepsdruk: (jeugd)bendes, roken/ alcohol en drugs om erbij te horen, diefstal, 
VRAGEN?

Slide 41 - Tekstslide

Wisselmoment: vragen?
Weektaak
5.6 Gedrag van mens en dier (p. 32-40)
LEERDOELEN
  • hoe een regenboog ontstaat;
  • wat een lichtbron is;
  • hoe je kleuren kunt splitsen en mengen;
  • hoe je voorwerpen kunt zien;
  • hoe je kleuren kunt zien.

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Weektaak

A, B, D en F + keuze tussen C of E

Zet deze taak in je agenda

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies