Thema 3/4 De bloedsomloop Basisstof 4

Thema 3/4 
De Bloedsomloop

Basisstof 1 Bloed
Basisstof 2 Bloedsomloop
Basisstof 3 Hart
Basisstof 4 Bloedvaten +
Basisstof 5 Bloedvatenstelsel (K)
Basisstof 5/6 Hart- en vaatziekten (M/K)
Basisstof 6/7 Nieren/Uitscheiding (M/K)

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Thema 3/4 
De Bloedsomloop

Basisstof 1 Bloed
Basisstof 2 Bloedsomloop
Basisstof 3 Hart
Basisstof 4 Bloedvaten +
Basisstof 5 Bloedvatenstelsel (K)
Basisstof 5/6 Hart- en vaatziekten (M/K)
Basisstof 6/7 Nieren/Uitscheiding (M/K)

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling
Het hart ligt in de borstholte, iets naar links onder het borstbeen en is zo groot als een vuist. Het hart is een holle spier met vier holtes (2 boezems en 2 kamers) die gescheiden zijn door kleppen en de harttussenwand. De kamers en boezems krijgen de naam van de kant waar zij zelf in je lichaam zitten: linker en rechterkant!
Uit het hart komen allerlei bloedvaten en de kransaders & kransslagaders zorgen voor het hart zelf.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Haarvaten
Aders
Welke kenmerken horen bij welk bloedvat? 
Sleep de juiste woorden naar de bloedvaten.
Slagaders
Kleppen
Hoge bloeddruk
Liggen dieper in het lichaam
De wand is één cellaag dik
De wand is dik, stevig en elastisch
Bloed stroomt van de organen weg naar het hart toe
Voedingsstoffen en zuurstof, maar ook koolstofdioxide en andere afvalstoffen gaan erdoorheen, 

Slide 4 - Sleepvraag

Belangrijke woorden
Drie typen bloedvaten: slagaders, aders en haarvaten.
Door slagaders stroomt het bloed van het hart weg naar de organen toe. Door aders van je organen naar je hart terug, zij hebben kleppen.
Haarvaten zijn één cellaag dik en hierdoorheen kunnen stoffen van en naar onze cellen gaan.

Slide 5 - Tekstslide

Basisstof 4 Bloedvaten
In deze basisstof behandelen we de bloedvaten. In het mavo boek komt daar het bloedvatenstelsel bij, maar dat behandelen we in de volgende Lessonup. 
In je lichaam komen drie typen bloedvaten voor: slagaders, aders en haarvaten. In de volgende slides leer je de kenmerken van elk type.


Slide 6 - Tekstslide

Slagaders (1)
Het hart pompt het bloed in de slagaders (longslagaders en aorta), naar de organen toe
De hartkamers pompen het bloed met kracht weg, daarom is de bloeddruk in slagaders hoog
De slagaders zetten eventjes uit, dit kun je voelen aan de polsslag.

Slide 7 - Tekstslide

Slagaders (2)
De meeste slagaders liggen diep in het lichaam, zodat ze niet zo gauw beschadigd kunnen raken. 

De wand van slagaders is dik, stevig en elastisch. Ze hebben geen kleppen, behalve de halvemaanvormige kleppen aan het begin van de longslagader en aorta.

Slide 8 - Tekstslide

Noem ten minste één plek waar de slagaders NIET diep in je lichaam zitten (waar kun je ze zien/voelen)?

Slide 9 - Open vraag

Haarvaten (1)
In organen vertakken slagaders zich in steeds kleiner wordende bloedvaten, hierbij wordt de wand steeds dunner. 
Wanneer de wand één cellaag dik is, noem je het een haarvat. Haarvaten vormen in een orgaan een haarvatennet.

Slide 10 - Tekstslide

Haarvaten (2)
In de afbeelding zie je rechts in de cirkel een slagader (6), een ader (4) en een haarvatennet (3). 
Links een doorsnede van een haarvat (7), 1 is een cel, 2 de celkern. 

Haarvaten hebben een lage bloeddruk, en door de dunne wand kunnen voedingsstoffen en zuurstof naar de cellen. Koolstofdioxide en andere afvalstoffen neemt een haarvat weer mee.

Slide 11 - Tekstslide

Aders (1)
De haarvaten komen samen in grote bloedvaten: de aders. Door de aders stroomt bloed van de organen weg, terug naar het hart (longader, bovenste onderste holle ader). De wanden zijn dunner en minder elastisch en er is geen hartslag merkbaar. Ze liggen meestal minder diep in je lichaam.

Slide 12 - Tekstslide

Waar kun jij aders goed zien? (Tip: kijk eens bij je vader/moeder)

Slide 13 - Open vraag

Aders (2)
Veel aders hebben kleppen, vooral die in je armen en benen. Hierdoor kan het bloed maar één kant op: zie de afbeelding hiernaast, het bloed in je benen kan bijvoorbeeld niet meer naar beneden maar moet naar je hart terug! 
(De spieren in je armen en benen helpen de aders leeg te drukken.)

Slide 14 - Tekstslide

In de afbeelding
is A een:
A
Slagader
B
Ader
C
Haarvat
D
Aorta

Slide 15 - Quizvraag

In de afbeelding
is B een:
A
Slagader
B
Ader
C
Haarvat
D
Klep

Slide 16 - Quizvraag

In de afbeelding
is C een:
A
Slagader
B
Ader
C
Haarvat
D
Rode bloedcel

Slide 17 - Quizvraag

Welke stoffen gaan door de haarvaten naar de cellen? En welke stoffen van de cellen terug de haarvaten in?

Slide 18 - Open vraag

Samenvatting
In de afbeelding hiernaast zie je al veel kenmerken van de drie typen bloedvaten. 
In het volgende en afsluitende filmpje worden de onderdelen van het hart en de bloedsomloop herhaald en wordt wat verteld over de typen bloedvaten.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Maken:
De opdrachten van Basisstof 4 in je werkboek, voor mavo: alleen opdracht 16, 17, 18

óf de opdrachten van Basisstof 4 in de ELO van Biologie & Verzorging voor Jou

Slide 21 - Tekstslide