Wed.vnw en Wed.ig vnw

Verwachtingen
  • Tijdens het stillezen lees je in je eigen leesboek; er komt geen geluid uit je (op wat voor manier dan ook). Je gaat ook niet op andere manieren met elkaar communiceren.
  • Je hebt altijd je (Nederlandstalige) leesboek bij je.
  • Tijdens klassikale uitleg ben je stil en luister je. 
  • Je blijft af van een ander of andermans spullen.
  • Bij aanspreken op ongewenst gedrag blijf je rustig en volg je de aanwijzingen op zonder in discussie te gaan.
  • Heb je vragen over een maatregel dan stel je deze na de les.
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Verwachtingen
  • Tijdens het stillezen lees je in je eigen leesboek; er komt geen geluid uit je (op wat voor manier dan ook). Je gaat ook niet op andere manieren met elkaar communiceren.
  • Je hebt altijd je (Nederlandstalige) leesboek bij je.
  • Tijdens klassikale uitleg ben je stil en luister je. 
  • Je blijft af van een ander of andermans spullen.
  • Bij aanspreken op ongewenst gedrag blijf je rustig en volg je de aanwijzingen op zonder in discussie te gaan.
  • Heb je vragen over een maatregel dan stel je deze na de les.

Slide 1 - Tekstslide

Lesplanning

* stillezen in je leesboek
* theorie wed.vnw en wed.ig vnw
* oefeningen


Lesdoel

Aan het eind van de 
les kan/weet ik:
* wederkerende en wederkerige voornaamwoorden herkennen en benoemen.

timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Voornaamwoorden
Een voornaamwoord is een woord dat verwijst naar personen, dieren of dingen (concreet of abstract), zonder die met name te noemen.

Voornaamwoorden komen ‘in de plaats van’ een zelfstandig naamwoord, bijvoorbeeld 'die' in plaats van ‘Andrea’, of 'het' in ‘Ik begrijp het!’

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Wederkerend voornaamwoord (wed.vnw)

Verwijst terug naar het onderwerp.
Komt voor bij bepaalde werkwoorden.

Hij verheugt zich op het weekend. Wij verheugen ons ...
Ik verveel me. Hij verveelt zich. Jij verveelt je.


Slide 5 - Tekstslide

Wederkerig voornaamwoord (wederkerig vnw)

Geeft aan dat de actie of toestand wederzijds is.

Suus en Jack geven elkaar een hand.
-> elkaar, elkander, mekaar



Slide 6 - Tekstslide

Oefening
Je maakt individueel de uitgedeelde lesopdracht.

Klaar? Dan vul je je hulpkaart aan met alle kennis die je nu hebt en noteer je welke woordsoorten je nog niet kent.
timer
7:00

Slide 7 - Tekstslide

So grammatica woordsoorten
De volgende woordsoorten moet je kennen voor de so van dinsdag 26-03:

  • Zelfstandig naamwoorden
  • Lidwoorden
  • Bijvoeglijk naamwoorden
  • Voorzetsels
  • Persoonlijk voornaamwoorden
  • Bezittelijk voornaamwoorden
  • Aanwijzende voornaamwoorden
  • Vragende voornaamwoorden

















  • Bijwoorden
  • Onbepaalde voornaamwoorden
  • Hulpwerkwoorden
  • Zelfstandig werkwoorden
  • Koppelwerkwoorden
  • Wederkerend voornaamwoorden
  • Wederkerig voornaamwoord
  • Telwoorden
  • Voegwoorden

Slide 8 - Tekstslide

Boekje grammatica
Je krijgt een boekje grammatica uitgereikt. Met behulp hiervan ga je zelf inschatten welke woordsoorten je al goed kent en welke nog niet.

Alle behandelde woordsoorten staan in dit boekje, behalve het voegwoord. Deze moet je wel kennen voor de so.

Je vult met een kleur op de eerste bladzijde in hoeveel je nu denkt te weten van de betreffende woordsoort. Na het maken van de oefening(en) die bij deze woordsoort hoort/horen en het nakijken hiervan, vul je met een andere kleur in hoeveel je daadwerkelijk van deze woordsoort weet.

Slide 9 - Tekstslide

SO
Di 26-03
so gr. ws
§2, 4, 6, 8, 10

Slide 10 - Tekstslide