1. Ik moest gisteren erg lang op de bus wachten.
2. Beantwoord jij je mail eigenlijk wel?
3. Mijn broertje heeft zijn huiswerk gemaakt.
Oefenen!
Schrijf voor jezelf de antwoorden op jouw wisbordje (2 min.)
Overleg met je groepje: zijn jullie het eens over jullie antwoorden? (2 min.)
Klassikale bespreking: welke antwoorden zijn juist?