Huishoudboekje van de overheid

Huishoudboekje van de overheid
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Huishoudboekje van de overheid

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
- Quizvragen (5 min)

- Bespreken opgave 1.17 (5 min)

- Uitleg over leerdoelen (10 min)

- Opgaven (30 min)

Slide 2 - Tekstslide

Huishoudelijke uitgaven
Incidentele uitgaven
Vaste lasten
Nieuwe wasmachine
Gas/water/licht
Benzine
Auto
Abonnement
Boodschappen

Slide 3 - Sleepvraag

Wat is een begroting?
A
Overzicht van alle inkomsten en uitgaven van vorige maand.
B
Alle verwachte inkomsten en uitgaven van aankomende maand.
C
Een betalingsbewijs
D
Overzicht hoeveel inkomen je hebt gekregen in een jaar.

Slide 4 - Quizvraag

Wat is een sluitende begroting?
A
Als ik meer inkomsten dan uitgaven heb
B
Als ik meer uitgaven dan inkomsten heb
C
Als mijn inkomsten en uitgaven aan elkaar gelijk zijn

Slide 5 - Quizvraag

Opgave 1.17

Slide 6 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Uitleggen wat er op Prinsjesdag gebeurt, wat er in de Rijksbegroting staat en wat de Miljoenennota is.
  • Verschillende uitgaven van de overheid benoemen.
  • De inkomsten van de overheid onderscheiden in directe en indirecte belastingen en sociale premies.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

De derde dinsdag van september
Prinsjesdag
De koning opent het vergaderjaar van de Eerste 
en Tweede Kamer. Daarbij leest hij de troontrede voor.

Daarna gaat de minister van Financiën met het koffertje naar de Tweede Kamer. Daar biedt de minister de Miljoenennota en de rijksbegroting aan.
Rijksbegroting: verwachte inkomsten en uitgaven van het komende jaar
Miljoenennota: toelichting op de rijksbegroting


Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Uitgaven overheid
  • Wegennet
  • Onderwijs
  • Salarissen ambtenaren
  • Zorg
  • Ziekenhuizen en andere zorginstellingen
  • Sociale zekerheid (uitkeringen)
  • Cultuur en wetenschap

Slide 11 - Tekstslide

Inkomsten overheid
De belangrijke inkomsten van de overheid zijn belastingen.

Directe belastingen: geheven over inkomens van burgers en bedrijven
Indirecte belastingen: belastingen op goederen en diensten

Slide 12 - Tekstslide

Zelf aan de slag

Maken -> 1.18 tot en met 1.21!

Slide 13 - Tekstslide

Directe belastingen
Voorbeelden van directe belastingen zijn:

  • Loon/inkomstenbelasting
  • Vennootschapsbelasting

Slide 14 - Tekstslide

Indirecte belastingen
Belangrijkste indirecte belastingen:
  • BTW (belasting toegevoegde waarde)
  • Accijnzen
  • Overige indirecte belastingen

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Joost koopt een broek van € 99,- inclusief 21% btw. Wat is de prijs exclusief btw?
A
119,79
B
106,36
C
81,82
D
81,81

Slide 17 - Quizvraag

Accijns
De overheid maakt bepaalde producten duurder omdat deze slecht zijn voor het milieu of de gezondheid. 

  • Benzine, tabak, alcohol

Slide 18 - Tekstslide

Overige inkomsten
Daarnaast is een andere inkomstenbron: sociale premies
Ze zijn bedoeld om de uitkeringen te betalen, zoals de uitkeringen aan werklozen, arbeidsongeschikten en ouderen.

De aardgasopbrengsten (gasbaten): De overheid krijgt een deel van de winsten van de bedrijven die het aardgas uit de Nederlandse bodem halen. 
 


Slide 19 - Tekstslide

  • Wat is het probleem als de uitgaven van de overheid groter zijn dan de inkomsten?

  • Overheidstekort: de overheid moet dan geld lenen en de staatsschuld stijgt.

Slide 20 - Tekstslide

Belasting die je betaalt wanneer je een product koopt is een voorbeeld van ...
A
directe belasting.
B
indirecte belasting.

Slide 21 - Quizvraag

Zelf aan de slag

Maken -> 1.22 tot en met 1.24!

Slide 22 - Tekstslide