H5 6.3 immuniteit
1 / 24
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Welke witte bloedcellen zorgen voor immuniteit?
Slide 2 - Woordweb
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Geef verschillen in antistofreactie
tussen eerste en tweede besmetting
(er zijn 3 verschillen !)
tussen eerste en tweede besmetting
(er zijn 3 verschillen !)
Slide 6 - Open vraag
Slide 7 - Tekstslide
Antistoffen verdwijnen na verloop van tijd uit het bloed. Welk orgaan breekt ze af?
Slide 8 - Open vraag
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Hoe kan het dat mensen na koepokken ook immuun zijn voor pokken?
A
de virussen hebben
dezelfde antistoffen
B
de virussen hebben
dezelfde antigenen
C
de virussen hebben verschillende antistoffen
D
de virussen hebben verschillende antigenen
Slide 11 - Quizvraag
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Is iemand die een injectie met antistoffen heeft gehad na een jaar nog steeds immuun? Leg uit.
Slide 16 - Open vraag
Hoe kom je aan de antistoffen?
Slide 17 - Open vraag
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Kees heeft geen antistoffen tegen het coronavirus in zijn bloed. Kan hij Covid-19 gehad hebben?
A
ja
B
nee
Slide 20 - Quizvraag
Hanna is gebeten door een hond met rabiës (virus). Geen goed medicijn & dodelijk. Hoe kunnen we haar helpen?
A
Injectie met verzwakt rabiës
B
Injectie met antistoffen tegen rabiës
C
Moedermelk met rabiës laten drinken
D
Moedermelk met antistoffen tegen rabiës laten drinken
Slide 21 - Quizvraag
Antistoffen zijn eiwitten. Waarom niet volwassenen antistofoplossing laten drinken ipv injecteren?
Slide 22 - Open vraag
Resistent: Planten die tegen een een onkruidverdelger kunnen, bacteriën die tegen antibioticum kunnen.
Waarom mag je deze organismen niet immuun noemen?
Waarom mag je deze organismen niet immuun noemen?
Slide 23 - Open vraag
vragen?
