Thema 2, les 5: Bereiden van de maaltijd

Thema 2, les 5: Bereiden van de maaltijd
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
Helpende zorg en welzijnMBOStudiejaar 1,2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Thema 2, les 5: Bereiden van de maaltijd

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je nog?

Slide 2 - Tekstslide

Wanneer is het van belang om een natriumbeperkt dieet te volgen
A
Als je te dik bent
B
Wanneer je een hoge bloeddruk hebt
C
Als je een nierziekte hebt
D
Alle voorgaande

Slide 3 - Quizvraag

een noten allergie is hetzelfde als een pinda allergie
A
nee
B
ja duhh

Slide 4 - Quizvraag

De meest voorkomende allergie is de ...........allergie
A
Vis
B
Ei
C
Gluten
D
Sesam

Slide 5 - Quizvraag

Bij een allergie..
A
reageer je sterk op een stof
B
reageer je normaal op een stof
C
reageer je niet op een stof

Slide 6 - Quizvraag

Leervragen
  1. Hoe beheer je de voorraden?
  2. THT/TGT
  3. voedingsmiddelen opslaan en bewaren
  4. hygiëne 

Slide 7 - Tekstslide

Maaltijden bereiden en beheren

Bereid je een maaltijd bij een cliënt in de thuissituatie, dan hoort het beheer – vaak in overleg met de cliënt - bij jouw taken. Het is onderdeel van de voorbereidingen voor de maaltijd. 

Slide 8 - Tekstslide

Wat is HACCP?
A
Een algemene hygiënecode
B
Een protocol voor het werken met levensmiddelen
C
Een richtlijn voor het schoonmaken van bedrijfsruimtes
D
Een wettelijke eis voor veilig gebruik van schoonmaakmiddelen

Slide 9 - Quizvraag

Ben je verantwoordelijk voor de voorraad van voedsel dan zorg je dat......

  • er voldoende voorraad is
  • de voorraad geen kwaliteit verliest
  • je de voorraad beheert volgens de HACCP-voorschriften.

Slide 10 - Tekstslide

Dat betekent in de praktijk dat je controleert of de voorraad:
  • van goede kwaliteit is
  • binnen de THT- of TGT-datum valt
  • niet bedorven is
  • op de goede plek bewaard wordt
  • onder de juiste omstandigheden bewaard wordt.

Slide 11 - Tekstslide

TGT
A
Te gebruiken Tijd
B
Tegen Gebruiken Tot
C
Tot Gebruikt
D
Te Gebruiken Tot

Slide 12 - Quizvraag

TGT of THT?
A
TGT
B
THT

Slide 13 - Quizvraag

TGT of THT?
A
TGT
B
THT

Slide 14 - Quizvraag

TGT of THT
A
TGT
B
THT

Slide 15 - Quizvraag

TGT of THT?
A
TGT
B
THT

Slide 16 - Quizvraag

Opdracht 64
Mevrouw S. heeft reuma en is slecht ter been. Daarom assisteer jij bij het bereiden van de maaltijd. Door het slechte weer is ze al een week niet in staat zelf boodschappen te doen. Jullie bespreken het menu voor de dag. Mevrouw geeft aan dat er nog melk in de koelkast staat en dat ze nog vleeswaren heeft voor broodbeleg. Daar hoef jij je geen zorgen over te maken. Als je maar vers brood haalt. De avondmaaltijd laat ze aan jou over. Je besluit dat je een stamppot maakt van spruitjes met een hamlapje en verse appelmoes. Als dessert kies je voor yoghurt met sinaasappel en walnoten.


Jij controleert de voorraad. Waar moet je allemaal aan denken?

Slide 17 - Tekstslide

Voedingsmiddelen opslaan en bewaren
Als je boodschappen hebt gedaan, moet je de levensmiddelen opbergen. Het is belangrijk dat je levensmiddelen op de juiste manier bewaart. Als je dat niet doet, is de kans dat een levensmiddel bederft groter. Zet de levensmiddelen die je net gekocht hebt achteraan. Als je dat doet, komen de ‘oudere’ levensmiddelen vooraan te staan. Je pakt die dan het eerst. Dat noem je fifo: first in, first out.

Slide 18 - Tekstslide

Bewaar- en gebruiksadvies
- Op een bewaaradvies kun je zien hoe je een artikel of een product het beste kunt bewaren 

- Op een gebruiksadvies kun je zien op welke manier je het artikel het beste kunt gebruiken

Slide 19 - Tekstslide

Bewaaradviezen.. Waar?

Slide 20 - Woordweb

Bewaaradvies

Slide 21 - Tekstslide

Eisen etiket 
- Naam van het product​
- Merk/naam van de producent
 (je eigen namen)​
​- Ingrediënten
- Houdbaarheidsdatum
- E-nummers​
- Inhoud incl. verpakking
- Inhoud excl. verpakking​​
​- Adres fabrikant
- Bewaaradvies​

Slide 22 - Tekstslide

Waar bewaar je wat?

Slide 23 - Tekstslide

Hygiëneregels 
Die regels zijn:

  • werken met schone handen: regelmatig tussendoor handen wassen
  • werken in een opgeruimde en schone keuken
  • werken met schone en hele materialen
  • schone werkdoeken en vaatdoekjes gebruiken
  • vuile vaat en voedingsmiddelen gescheiden houden
  • schone vaat en vuile vaat gescheiden houden
  • vuile vaat meteen wegwerken, dus niet laten staan
  • voor proeven iedere keer schoon bestek gebruiken
  • schoongemaakt voedsel gescheiden houden van niet schoongemaakt voedsel
  • rauw en klaargemaakt voedsel gescheiden houden
  • etenswaren afdekken
  • goed omgaan met afval en zorgvuldig opruimen.

Slide 24 - Tekstslide

MAKEN
63, 64, 65, 66, 67, 69, 70, 71, 72, 73

Doe: 68, 74 (in de keuken) 

Slide 25 - Tekstslide

Leervragen
  1. Welke eetstoornissen zijn er en hoe ontwikkelen deze zicht
  2. Waar moet je op letten als mensen een speciaal dieet volgen
  3. Welke voedingspatronen zijn er 
  4. Wat gebeurd er met je koolhydraten en bloedsuikerspiegel 
  5. Wat is diabetes 

Slide 26 - Tekstslide