3H Blok 3 Lezen - Opdracht 5

Blok 3 Lezen - opdracht 5
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Blok 3 Lezen - opdracht 5

Slide 1 - Tekstslide

Les / doel

Je kunt de tekstructuren in een tekst herkennen en benoemen.
Je kunt signaalwoorden en verbanden herkennen in een tekst.

Slide 2 - Tekstslide

1. In de tweede zin van alinea 2 staat een signaalwoord voor het verband uitspraak-tegenstelling. Vul het signaalwoord in.

Slide 3 - Open vraag

1. Noteer de delen het verband uitspraak-tegenstelling. Citeer!

Slide 4 - Open vraag

2. Formuleer een kernzin voor alinea 2.

Slide 5 - Open vraag

2. Formuleer een kernzin voor alinea 2.

Slide 6 - Open vraag

4a. Schrijf de twee signaalwoorden op die in alinea 3 staan.

Slide 7 - Open vraag

4b. Welk verband geeft 'maar' aan?
A
Middel - doel
B
Uitspraak - tegenstelling
C
Uitspraak vergelijking
D
Oorzaak - gevolg

Slide 8 - Quizvraag

4c. Noteer de delen van het verband uitspraak - tegenstelling. Citeer!

Slide 9 - Open vraag

4b. Welk verband geeft 'Doordat' aan?
A
Middel - doel
B
Uitspraak - tegenstelling
C
Uitspraak vergelijking
D
Oorzaak - gevolg

Slide 10 - Quizvraag

4c. Noteer de delen van het verband oorzaak - gevolg. Citeer!

Slide 11 - Open vraag

5a. Welke zinnen behoren bij de hoofdzaak? Citeer!

Slide 12 - Open vraag

5b. Welke zinnen behoren bij de bijzaak? Citeer!

Slide 13 - Open vraag

6a. In de laatste alinea geeft de schrijver een:
A
samenvatting
B
conclusie
C
advies

Slide 14 - Quizvraag

7a. Wat is de functie van de inleiding?
A
probleemstelling
B
oorzaak
C
gevolg
D
oplossing

Slide 15 - Quizvraag

7b. Wat is de functie van de alinea 2?
A
bewijs
B
oorzaak
C
gevolg
D
oplossing

Slide 16 - Quizvraag

7c. Wat is de functie van alinea 3?
A
probleemstelling
B
opsomming
C
gevolg
D
oplossing

Slide 17 - Quizvraag

7d. Wat is de functie van alinea 4?
A
probleemstelling
B
toelichting
C
theorie
D
oplossing

Slide 18 - Quizvraag

8. Van welke tekststructuur heeft de tekst kenmerken?
A
probleem-en-oplossingstructuur
B
verschijnsel-en-verklaringssstructuur
C
verschijnsel-en-besprekingsstructuur

Slide 19 - Quizvraag

Hoe vond je deze opdracht om te maken?
Makkelijk
Redelijk
Moeilijk

Slide 20 - Poll

Huiswerk
Blok 4 - Fictie

Lezen het verhaal 
Het grotere plaatje (vanaf pag. 146)

Slide 21 - Tekstslide