Leerlingen leren over leestekens en samengestelde woorden

Nederland
Leerlingen leren over leestekens en samengestelde woorden
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nederland
Leerlingen leren over leestekens en samengestelde woorden

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Leg kort uit wat vmbo kader is en wat de leerlingen op dit niveau leren.
Wat weet je al over leestekens en samengestelde woorden?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Uitleg leestekens
Leestekens zijn tekens die gebruikt worden om de structuur van een zin aan te geven, zoals punt, komma, vraagteken en uitroepteken.

Slide 4 - Tekstslide

Leg kort uit wat leestekens zijn en wat hun functie is in een zin.
Uitleg tussen -n en tussen-s
Tussen -n wordt gebruikt in sommige verleden tijdsvormen en meervouden van woorden, terwijl tussen-s gebruikt wordt om meervouden te vormen.

Slide 5 - Tekstslide

Leg kort uit wanneer tussen -n en tussen-s gebruikt worden en geef enkele voorbeelden.
Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Een voltooid deelwoord kan gebruikt worden als bijvoeglijk naamwoord om iets te beschrijven, bijvoorbeeld 'gekookte aardappelen'.

Slide 6 - Tekstslide

Leg kort uit wat een voltooid deelwoord is en hoe het als bijvoeglijk naamwoord gebruikt kan worden.
Samengestelde woorden maken
Samengestelde woorden zijn woorden die ontstaan door twee of meer bestaande woorden aan elkaar te plakken, bijvoorbeeld 'fietsbel' of 'sneeuwpop'.

Slide 7 - Tekstslide

Leg kort uit wat samengestelde woorden zijn en geef enkele voorbeelden.
Oefenen met leestekens
Laat de leerlingen een korte tekst lezen en vraag hen om de leestekens op de juiste plek te zetten.

Slide 8 - Tekstslide

Bereid een korte tekst voor waarin enkele leestekens ontbreken. Laat de leerlingen individueel of in groepjes de leestekens toevoegen.
Oefenen met tussen -n en tussen-s
Laat de leerlingen enkele woorden zien en vraag hen om het meervoud te vormen of de verleden tijd te maken.

Slide 9 - Tekstslide

Bereid een lijst met woorden voor waarin tussen -n of tussen-s gebruikt moet worden. Laat de leerlingen individueel of in groepjes de juiste vorm kiezen.
Oefenen met voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Laat de leerlingen enkele zinnen zien waarin een voltooid deelwoord gebruikt wordt en vraag hen om het bijvoeglijk naamwoord te benoemen.

Slide 10 - Tekstslide

Bereid enkele zinnen voor waarin een voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord gebruikt wordt. Laat de leerlingen individueel of in groepjes het bijvoeglijk naamwoord benoemen.
Oefenen met samengestelde woorden maken
Laat de leerlingen enkele woorden zien die samengesteld kunnen worden en vraag hen om een nieuw woord te maken.

Slide 11 - Tekstslide

Bereid een lijst met woorden voor waaruit nieuwe samengestelde woorden gemaakt kunnen worden. Laat de leerlingen individueel of in groepjes een nieuw woord maken.
Afsluiting
Herhaal kort wat er vandaag geleerd is en vraag de leerlingen om vragen te stellen over de lesstof.

Slide 12 - Tekstslide

Vat kort samen wat er in de les behandeld is en geef de leerlingen de gelegenheid om vragen te stellen.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 13 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 14 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 15 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.