Havo 4 Thema 1 Inleiding in de biologie

Inleiding in de biologie
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4,5

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

Inleiding in de biologie

Slide 1 - Tekstslide

Lesopbouw
  • Planning periode 1
  • Leerdoelen
  • Interactieve uitleg
  • Opdracht voor in de les
  • Huiswerk

Slide 2 - Tekstslide

Overzicht Periode 1
  • Thema: 
  • Benodigde lesmaterialen: BvJ max havo 4 A/B
Week 1
Week 2
Week 3
Week 4
Week 5
Week 6
Week 7
Week 8
Thema 1: Inleiding in de biologie 
Thema 2:
Voortplanting en seksualiteit
Thema 3: Genetica
Thema 4: Evolutie
Thema 5: Regeling
Thema 6: Waarneming en gedrag
Thema 7: Ecologie en milieu

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen (1)
  • Je kunt beschrijven wat biologie is en op welke gebieden biologie een rol speelt
  • Je kunt de levenscyclus van dieren beschrijven
  • Je kunt de organisatieniveaus van de biologie benoemen en uitleggen dat op elk hoger organisatieniveau emergente eigenschappen ontstaan.
  • Je kunt organenstelsels, organen, weefsels en cellen bij een mens herkennen en kenmerken en functies beschrijven.
  • Je kunt beschrijven dat groepen cellen in een weefsel, orgaan of organenstelsel een gezamenlijke functie uitoefenen.
  • Je kunt bij (delen van) organismen het verband aangeven tussen vorm en functie.
  • Je kunt delen van dierlijke cellen en van plantaardige cellen herkennen en de functies ervan benoemen.

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen (2)
  • Je kunt een microscoop gebruiken en daarmee (delen van) organismen bestuderen.
  • Je kunt delen van dierlijke cellen en van plantaardige cellen herkennen en de functies ervan benoemen.
  • Je kunt een cel beschrijven als zelfstandig functionerende biologische eenheid.
  • Je kunt de concentratie van een oplossing berekenen.
  • Je kunt uitleggen wat diffusie en osmose is en toelichten welke rol osmose speelt bij de stevigheid van planten.
  • Je kunt beschrijven hoe transport van stoffen via (cel)membranen plaatsvindt.
  • Je kunt verschillende typen en methoden van een natuurwetenschappelijk onderzoek beschrijven
  • Je kunt een werkplan maken voor het uitvoeren van een natuurwetenschappelijk onderzoek.

Slide 5 - Tekstslide

Zet de onderstaande organisatieniveaus in de juiste volgorde van klein naar groot
biosfeer
ecosysteem
levens-
gemeenschap
populatie
organisme
orgaan
weefsel
molecuul
cel

Slide 6 - Sleepvraag

Organisatieniveaus

Slide 7 - Tekstslide

In een natuurgebied leeft een groep veldmuizen. Dwars door dat gebied loopt een brede rivier.

Is er bij de groep veldmuizen sprake van één populatie?

Slide 8 - Open vraag

De vorm van een pinguinvleugel past bij de functie ervan. Wat is de functie van een pinguinvleugel?
A
De vleugelvorm voorkomt afkoeling in ijskoud water.
B
Door de vleugelvorm kan de pinguin sneller zwemmen.
C
Door de vleugelvorm kan de pinguin beter uit het water terug op het ijs komen.
D
Door de vleugelvorm kunnen de pinguins zwaaien naar elkaar

Slide 9 - Quizvraag

Vorm en functie
Vorm van organismen aangepast aan de leefomgeving (functie).

Mens loopt rechtop (andere wervelkolom).
Dolfijn is gestroomlijnd voor waterweerstand.


De wetenschap kijkt vaak naar vorm in de natuur voor vormgeving van producten. Denk aan een dolfijn en een duikboot.

Slide 10 - Tekstslide

Maak een tabel waarin je per celtype (dierlijk, plantaardig, bacterie, schimmel) aangeeft welke organellen zij hebben.

Slide 11 - Open vraag

Soorten cellen

Slide 12 - Tekstslide

Celkern
Kernlichaampje: hier worden de delen van de ribosomen gemaakt. 

Slide 13 - Tekstslide

Endoplasmatisch reticulum en golgisysteem

Slide 14 - Tekstslide

Mitochondriën 
Bladgroenkorrel

Slide 15 - Tekstslide

Membranen

Slide 16 - Tekstslide

Osmose is een vorm van diffusie.

Welke stof gaat bij osmose van een hoge naar een lage concentratie?

Slide 17 - Open vraag

Na een koolhydraatrijke maaltijd bevat de voedselbrij in de dunne darm veel glucose.

Kost het transport van glucose door celmembranen dan energie? Leg je antwoord uit.

Slide 18 - Open vraag

Concentratie berekenen
De concentratie geeft de hoeveelheid opgeloste stof in een bepaalde hoeveelheid oplosmiddel aan.

Fysiologische zoutoplossing  bevat 0,9% keukenzout.
9 g keukenzout op te lossen in 991 g water.

Slide 19 - Tekstslide

Diffusie
De verplaatsing van een stof van een plaats met een hoge concentratie naar een plaats met een lage concentratie van die stof.

De diffusiesnelheid is afhankelijk van de temperatuur.

Slide 20 - Tekstslide

Osmose 

Slide 21 - Tekstslide

passief transport
kost geen energie
verloopt altijd door een concentratieverschil
osmose en diffusie


Slide 22 - Tekstslide

Actief transport, tegen concentratiegradiënt in. Kost ATP.
gaat tegen de concentratiegradiënt in
kost wel energie

Slide 23 - Tekstslide

actief/passief transport

Slide 24 - Tekstslide

exo/endocytose
Exocytose:afsnoeren blaasjes (actief)
Endocytose: opnemen stoffen
-> endosoom.
Voeding opnemen: fagocytose

Slide 25 - Tekstslide

In welke volgorde doe je natuurwetenschappelijk onderzoek?
Onderzoeksvraag
Hypothese
Materiaal
Methode 
Resultaten
Conclusie
Discussie

Slide 26 - Sleepvraag

Waarom wordt in een experiment een blancoproef (controlegroep) opgenomen?

Slide 27 - Open vraag

Typen onderzoek 

-1- beschrijvend onderzoek

vraag start vaak met 'hoe' of 'wat'


voorbeelden:

Wat is de gemiddelde lengte van jongens van 14 jaar?

Hoe lang duurt het voor een boon ontkiemt?



Slide 28 - Tekstslide

Hypothese-testend onderzoek

Begint met observatie (door beschrijvend onderzoek)

vaste volgorde bij het doen van het onderzoek:

  • observatie levert een onderzoeksvraag 
  • literatuur zoeken over eerder uitgevoerd onderzoek
  • hypothese wordt opgesteld (stelling die de onderzoeksvraag beantwoordt)

Slide 29 - Tekstslide

Hypothese opstellen
Hypothese wordt opgesteld door een stelling die de onderzoeksvraag beantwoordt. (Als ...., dan....)

Niet verwarren met de verwachting van de proef!

Slide 30 - Tekstslide

Werkplan maken (materiaal en methode)
  •  

-1- wat is de factor, wat ga je onderzoeken?

       2 groepen: 1 met factor, 1 zonder factor

-2- alle overige omstandigheden gelijk stellen

-3- wat ga je meten, hoe, hoelang en wanneer

-4- hoe worden de resultaten vastgesteld

Slide 31 - Tekstslide

Het experiment
  • experiment volgens werkplan uitvoeren
  • gegevens verzamelen zoals beschreven
  • conclusie trekken:



Slide 32 - Tekstslide

Conclusie en discussie
  • Conclusie: antwoord op de onderzoeksvraag. Benoem daarbij de resultaten die hiertoe geleid hebben. Geef aan of hypothese juist was of niet
  • Discussie: vergelijk je resultaten met de literatuur (kan overeenkomen of verschillen). Gingen er delen van de proef niet goed? Beschrijf deze. Zijn de resultaten betrouwbaar? Zijn ze valide? Geef ideeën voor vervolgonderzoek.

Slide 33 - Tekstslide

Onderzoekskwaliteit

- de onderzoeksgroep groot genoeg zijn


Aan de data kun je zien of de gegevens betrouwbaar of valide zijn:

Betrouwbaar: de uitkomsten liggen dicht bij elkaar

Valide: regelmatige spreiding, overal zijn uitkomsten, niet maar een gedeelte van de grafiek

Slide 34 - Tekstslide

Huiswerk
Neem thema 1 van havo 4 door. Maak online alle test jezelf van dit hoofdstuk.
klassencode: 114638

Slide 35 - Tekstslide