Je gaat proef 1 en 2 in tweetallen doen.
Doe samen de proef, maar je vult beide de werkbladen in. Zet hierop je naam.
Klaar met proef 1?
Werkblad inleveren en daarna proef 2 gaan doen.
Klaar met proef 2?
Werkblad en materialen inleveren.
Paragraaf 4.1 doorlezen en daarna
de opdrachten 1 t/m 13 gaan maken.